Wat in de "Ford crisis" in de eerste plaats opvalt, is uiteraard
het verlies van duizenden jobs. Werk, dat wil zeggen vrouwen en mannen zijn de ‘natuurlijke aanpasbare variabelen van het
economische systeem’. Wat er echter bij Ford gebeurt zijn individuele
tragedies voor de direct betrokkenen. Het is ook een tragedie voor de hele (auto-)industrie
en de lokale en nationale gemeenschap. Een collectieve tragedie voor alle werkenden,
voor de identificatie van werknemers met hun baan, hun vaardigheden, hun
bedrijf, hun sociale geschiedenis.
Wat daarna opvalt in de "Ford crisis" zijn de zwakheden en tragische fouten
van het management van het bedrijf. Het gebrek aan een lange termijn visie strand
hier, net zoals zo vaak, op de klippen van het doel op korte termijn: winst.
Gebrek aan verbeelding,
innovatie (die niet kan worden gereduceerd tot het aantal patenten) en zicht op
de toekomst zijn opvallend. Geconfronteerd met een verzadigde Westerse autowereld,
met de dalende koopkracht van de bevolking, met andere (complexe) groeimarkten,
met een wereld die de keuze van een ecologische transitie moet maken, lijken grote
machtige bedrijven te prutsen, te improviseren, te laat te reageren en vooral niet
te anticiperen.
Wat tenslotte vooral opvalt in de "Ford crisis" is het vals debat rond de loonkosten. Ik durf te wedden dat als het concurrentievermogen effectief op dit terrein gespeeld werd, Ford al veel eerder en veel massaler gedelokaliseerd zou hebben en onze Duitse buren niet zoveel auto's in eigen land maar wel buiten hun grenzen zouden produceren. Het is zeker niet door het debat te verlagen tot op dat niveau dat de status ervan groeit. Het is nu zaak om, na jaren van uitstel, eindelijk stof te geven ter ondersteuning van een strategie van
innovatie én voor werkgelegenheid.
De staat moet de zaak weer in handen nemen en uitvoering geven aan middelen voor een nieuwe industriële ontwikkeling. Dit vraagt om een efficiënte steun aan onderzoek en innovatie. De, naar eigen zeggen een Doe- en Durfbedrijf, ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), mag, zoals het vandaag doet, focussen op ondernemers, infrastructuur en vastgoed maar ook werkgelegenheid moet opgenomen worden in de criteria voor steun en participatie. Steun die onmiddellijk moet terug geëist kunnen worden zonder te moeten passeren via rechtbanken als de afspraken niet worden nagekomen(1).
Het fiscale beleid moet als
een hefboom gebruikt worden voor innovatie en investeringen in werkgelegenheid.
Het gaat daarbij in het bijzonder om een modulatie van de
vennootschapsbelasting op basis van bedrijfsgrootte en het gebruik van de winst.
Als die gebruikt wordt voor innovatie en investeringen in werkgelegenheid kunnen
kortingen op de vennootschapsbelasting nog wel toegestaan worden, als die enkel
dient om aandeelhouders te plezieren en bonussen uit te betalen worden de
regels strikt toegepast. Als ze al niet afgeschaft kunnen worden, moeten de
regels van de ‘meevallers’ (notionele intrest) ook in die zin aangepast worden.
Nieuwe regels zijn ook nodig voor
financiering van clusters die in staat zijn om meer kleine en middelgrote
ondernemingen (KMO’s) op te starten.
De voortdurende ontwikkeling
van kennis, vaardigheden en competenties van werknemers moet bedrijven in staat
stellen te anticiperen op veranderingen in de technologie en markten. Tegelijkertijd
moet dit beleid werknemers een professionele ontwikkeling garanderen en hen in
staat stellen een hoog niveau van inzetbaarheid te behouden. Niet alleen
vandaag maar ook morgen als ze hun baan verliezen of op de kaap van 40, 45, 50
jaar afstevenen.
Tot slot, maak van de sociale dialoog een factor van het concurrentievermogen. Werknemersparticipatie(2) moet het de werknemers mogelijk maken zicht en invloed te hebben op de strategie van de onderneming over meerdere jaren heen. Neem in het dagelijks bestuur vertegenwoordigers op van de werknemers. Dat alleen al zou een krachtig signaal zijn, zij zouden daardoor op zijn minst het gevoel hebben om enigszins hun eigen toekomst in handen te hebben.
We moeten uit de liberale dogmatiek treden die enkel een kortzichtige en op de rendabiliteit van het financiële kapitaal gerichte visie toelaat. We moeten een bredere visie stimuleren, een waarbij de werkgelegenheid, de kwaliteit van het leven op het werk, de toekomst van onze wereld en de democratie winnen.
___________
(1)
Zo is Aquafin bijvoorbeeld
8 miljoen euro misgelopen doordat Ford zijn rioleringsnetwerk mocht overdragen
aan de waterzuiveringmaatschappij.
(2)
Er bestaan
verschillende vormen van werknemersparticipatie in diverse Europese landen. In
Denemarken bijvoorbeeld hebben werknemers in limited companies (besloten
vennootschappen) met 50 of meer werknemers het recht vertegenwoordigers te
kiezen in de raad van bestuur (bestyrelse). Deze is verantwoordelijk
voor het overall-management van de onderneming en kan of moet (als het
uitstaande aandelenkapitaal een bepaald bedrag te boven gaat) een
managementteam benoemen, dat onder toezicht van de raad van bestuur belast is
met de dagelijkse gang van zaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten