donderdag 31 oktober 2013

De truuken van de foor



Het was sinds juni bekend maar de World Food Prize werd naar jaarlijkse gewoonte pas in oktober, rond de Wereldvoedseldag op een grootse ceremonie in Des Moines (Iowa, VS) uitgereikt.

De World Food Prize Foundation, een non-profit organisatie, werd in 1986 opgericht in opdracht van Nobelprijswinnaar Norman Borlaug ter erkenning van mensen die zich inzetten voor de verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van de hoeveelheid voedsel in de wereld. Een ‘prestigieuze’ prijs, die door belanghebbende pr-mensen hier en daar wel eens als de ‘Nobelprijs van de Landbouw’ word voorgesteld.

Dit jaar was Marc Montagu, plantkundige, ex-directeur van het Departement Planten Systeembiologie van UGent en momenteel wetenschappelijk adviseur bij het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en oprichter en voorzitter van het Institute of Plant Biotechnology Outreach (IPBO) bij de UGent.
Maar ook voorzitter van The European Federation of Biotechnology, een belangrijke pro-GMO lobby in Brussel.

Hij moet de prijs van 250.000 dollar wel delen met Mary-Dell Chilton, ‘Distinguished Science Fellow’ bij Syngenta Biotechnology en Robert Fraley, ‘executive vice president and chief technology officer’ bij Monsanto.

Een vestzak-broekzakoperatie dus. Want wie vinden we tussen de sponsors van de prijs? Nestlé, Cargill, Archer Daniels Midland, Bayer CropScience, DuPont Pioneer, Syngenta en Monsanto, kortom dé multinationale biotechbedrijven (Monsanto gaf in 2008 alleen al 5 miljoen dollar aan de World Food Prize).

Tussen de andere sponsors vinden we ook nog de Bill & Melinda Gates Foundation van Bill Gates, naast mecenas ook grootaandeelhouder van Monsanto. De Gates Foundation stimuleert en financiert niet toevallig ook vier landbouwprojecten in Afrika: alle maken gebruik van biotechnologie: Golden Rice [Syngenta), genetisch gemanipuleerde sorghum, cassave en bananen.

Hoewel genetisch gemodificeerde zaden worden bejubeld als een oplossing voor de honger in de wereld maken critici zich zorgen over de gevolgen van controle van multinationals op voedselbronnen, het verlies aan biodiversiteit en de mogelijke impact op het milieu. Dan hebben we het nog niet gehad over de mogelijke effecten op de gezondheid bij menselijke consumptie, bijvoorbeeld de overdracht van antibioticaresistentie of de creatie van allergenen.

Kritische stemmen worden dus liefst het zwijgen opgelegd. Dat kan, zoals in België, door ‘aardappelactivisten’ te stigmatiseren en te veroordelen voor bendevorming. Het kan ook anders en, op termijn, meer rendabele manieren.

Richard E. Goodman, is begin 2013 als "Associate Editor for Biotechnology" aangesteld van het wetenschappelijk tijdschrift Food and Chemical Toxicology (FCT), een nieuwe positie, naar verluid speciaal opgericht voor Goodman in de nasleep van de "Séralini affaire”. De Séralini-affaire gaat over een onderzoek onder leiding van Gilles-Éric Séralini naar de gezondheidseffecten van een dieet met GGO-maïs. In 2012 werden de resultaten gepubliceerd in Food and Chemical Toxicology. De onderzoekers concludeerden dat ratten die GGO-maïs eten vaker tumoren ontwikkelen. Uiteraard het begin van een grootse rel.

Goodman is professor bij het Food Allergy Research and Resource Program aan de Universiteit van Nebraska maar was ook, van 1997 tot 2004, werknemer van Monsanto. Hij onderzocht er onder andere de gepubliceerde papers over allergene werking en veiligheid met betrekking tot de GGO’s van Monsanto.

Goodman had tot februari 2013 geen gedocumenteerde verbinding met het tijdschrift, lees geen publicatie. Zijn aanstelling, direct op de bovenste verdiep van de redactie roept dan ook op zijn minst vragen op. Gaat Monsanto nu effectief beslissen welke papers over biotechnologie worden gepubliceerd in FCT? En is dit onderdeel van een poging van Monsanto en de bioindustrie om de controle over de wetenschap te grijpen?

De industriële voorkeur van FCT 's nieuwe waakhond voor biotechnologie blijft niet beperkt tot het feit dat hij voor Monsanto gewerkt heeft. Goodman speelt ook een actieve rol en is betrokkenheid bij het International Life Sciences Institute (ILSI), een lobbygroep gefinancierd door de GGO-multinationale en agrochemische bedrijven, waaronder, nog maar eens, Monsanto en Syngenta.

Het ILSI dus. In mei 2012 werd Diana Banati, lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), gedwongen ontslag te nemen. Ze was blijkbaar vergeten te vertellen dat ze ook bestuurslid was van het ILSI. Ondertussen is ze ‘Executive Director’ geworden van de Europese afdeling van de lobbygroep.

Met Banati en enkele andere vervelende belangenconflicten op de teller beloofde het EFSA het over een andere boeg te gooien. Verleden jaar bij de vernieuwing van de wetenschappelijke panels werden nieuwe regels opgesteld voor de beoordeling van de onafhankelijkheid van haar deskundigen.

Blijkt nu, op basis van een doorgedreven onderzoek uitgevoerd door Corporate Europe Observatory (CEO) en freelance journalist Stephane Hore, dat bijna 60% van de 209 deskundigen in die panels directe of indirecte banden met de industrie hebben.

Zo zien we dat een wetenschapper die Europa's toezichthouders op de voedselveiligheid van additieven voor diervoeders adviseerde in het bestuur zit van een stichting die gesteund word door de zuivelindustrie. Een ander adviseerde over schadelijke stoffen in voedingsmiddelen terwijl hij eerder onderzoeksteun kreeg van lobbyisten voor de Amerikaanse en Europese chemische industrie. Nog een derde die een panel voorzat over voedings- en dieetproducten zat ook in het bestuur van een door de industrie opgezet onderzoeksproject.

Alex Bach, lid van het panel over dierenvoeding was recordhouder met 24 verschillende connecties met de industrie. Hij nam in juni ontslag, kort nadat Corporate Europe Observatory zijn geval bij het EFSA aankaartte. In een interview zei hij: "Er is een maximum aan activiteiten die je met de industrie kan samendoen en ik was op de grens. Zoals alles in het leven, zijn er positieve en negatieve kanten. Als je een goede deskundige wil zal die deskundige waarschijnlijk verbindingen met de industrie hebben. Dat is de manier waarop het werkt in Europa met die bezuinigingen overal."

Zichzelf aanprijzen, draaideuren bedienen en pionnen op het schaakbord uitzetten zijn altijd al geliefde truuken van de marketingfoor geweest.

maandag 14 oktober 2013

Brignoles, kroniek van een aangekondigd debacle


Dit weekend werden er verkiezingen gehouden in Brignoles, in de Provence.
Uiteraard was het slechts een gedeeltelijke kantonnale verkiezing maar de bevolking was er zo ongeïnteresseerd 70% niet eens naar de stembus is getrokken.

De PS had geen kandidaat aangeduid en riep op om te stemmen voor de kandidaat van het Front de Gauche. Die werd uitgeschakeld in deze eerste ronde. In de tweede ronde, volgende week zondag, zal de strijd dus gaan tussen de rechtse UMP en de extreemrechtse FN kandidaten..


Zoals gezegd, wat in deze verkiezing opviel is het grote aantal onthoudingen. Liefst 67%. Van de 20.700 stemgerechtigden zijn er 13800 niet opgedaagd in het stemlokaal.

Het is de derde keer in drie jaar dat de inwoners van het stadje Brignoles (16 000 inwoners) en omliggende gemeenten werden gevraagd hun ‘conseiller général’ (vergelijkbaar met een Belgische provincieraadslid) te verkiezen.


Bij de eerste verkiezing in 2011 won de FN kandidaat tegen de kandidaat van de PC (Parti Communiste), de burgemeester van Brignoles. De onthoudingen lagen toen al op 57% en de resultaten zo strak bij elkaar, slechts 5 stemmen verschil, dat de verkiezing ongeldig werd verklaard en een jaar later moesten worden overgedaan. Toen won de communistische kandidaat, dit keer met slechts 13 stemmen verschil en al 62% onthoudingen. Opnieuw werd de verkiezing afgelast en dit weekend was het dan de derde keer.

Laurent Lopez, de FN kandidaat, de incarnatie van de generatie Marine Le Pen, won 40,4 % van de stemmen (tegenover 33 % en 35 % in de eerste ronde van 2011 en 2012). Als we echter de percentages even rechts laten liggen en naar de stemmen kijken merken we dat de FN stagneert: 2.757 stemmen in 2011 , 2.734 in 2012 , 2.718 in 2013. De FN boekt weinig vooruitgang maar zijn kiezers blijven gemobiliseerd. Wat erg belangrijk is als de participatiegraad laag is.

De score van extreemrechts moet echter niet onderschat worden. Bij die 2.700 stemmen moeten ook nog de 612 stemmen (9,1 %) van een (door de FN uitgesloten) extreemrechtse dissident kandidaat gerekend worden. De totale score van extreemrechts komt zo uit op 49,5 %. Dispard, de dissident die zijn uitsluiting van de FN niet verteert, riep zijn kiezers op om volgende zondag voor de UMP te stemmen.


Want de strijd in de tweede ronde gaat tussen het extreemrechtse FN en de rechtse UMP die tweede eindigden met 21,7 % van de stemmen. Hoewel ze wel vooruitgingen in % verloren ze wel een honderdtal stemmen.

Tekenend is de score van ‘links’. De communistische kandidaat van het Front de Gauche (FdG) werd (met lippendienst en dichtgeknepen neus) gesteund door de lokale PS (ze moesten van Parijs) maar verliest meer dan 2.000 stemmen (981 tegen 3.100 de vorige keer) en haalt slechts 14,6% van de uitgebrachte stemmen. Relatief gezien scoorde de groene kandidaat, die geweigerd had om in de eerste ronde mee te stappen in het ‘linkse’ front, met haar 9% niet eens zo’n slecht resultaat. Zij werd trouwens ook gesteund door een paar lokale socialisten die in de eerste ronde de kommunistische kandidaat weigerden te steunen.

Sommigen vinden het nog te vroeg om deze verkiezing te zien als een voorbode van wat er volgend jaar staat te gebeuren bij de Europese en gemeenteraadsverkiezingen. Anderen dringen aan nu echt eens te beginnen met het speelterrein van (extreem)rechts droog te leggen: aanpakken van de werkeloosheid en de veiligheid, werk maken van solidariteit en een ander Europa (voor de ‘mensen’). De rangen sluiten en controverse vermijden. En (natuurlijk ook) het apartheidsprogramma van het FN aan de kaak stellen.

Voor veel socialisten is de verdeeldheid of de politiek die door de regering gevoerd wordt echter niet de echte oorzaak maar eerder de demobilisatie van kiezers aan de linkerzijde.

Kortom het is de kiezers hun schuld en we gaan ons gewoon verder bezighouden met onze eigen bollenwinkel.