donderdag 29 januari 2009

IRENA, het Internationaal Agentschap voor de Promotie van Hernieuwbare Energie is opgestart

Duitsland hield op 26 en 27 januari IRENA boven de doopvont, het Internationaal Agentschap voor de Promotie van Hernieuwbare Energiebronnen. Het agentschap moet de uitwisseling van wetenschap en technologie tussen meer dan honderd landen regelen.

IRENA is een initiatief van Denemarken, Duitsland en Spanje. De instelling moet regeringen van ontwikkelingslanden en industrielanden bijstaan met raad over de technische, financiële en beleidsmatige aspecten van hernieuwbare energie. Tegelijk moet het agentschap een motor worden voor de ontwikkeling van waterkracht, zonne- en windenergie, biobrandstoffen en geothermische energie in de hele wereld.

Op de stichting van het nieuwe agentschap maandag zullen meer dan honderd landen aanwezig zijn die zich geëngageerd hebben om lid te worden. Ongeveer de helft daarvan ondertekent ook het stichtingsverdrag. Dinsdag wordt er gezocht naar een interim-directeur en een voorlopige vestigingsplaats voor het kersverse agentschap. Over de uiteindelijke plaats waar het agentschap moet komen, wordt pas in juni beslist door de stichtende leden. Duitsland ziet IRENA het liefste in Bonn, waar nu ook al het secretariaat van de VN-klimaatconventie (UNFCCC) gevestigd is.

Volgens de Duitse minister voor Leefmilieu Sigmar Gabriel betekent de oprichting van IRENA een “enorme stap voorwaarts”, niet alleen voor de bescherming van het klimaat, maar ook voor de economische ontwikkeling. “Het potentieel aan zonne- en windenergie, waterkracht en biomassa is zo groot dat dat we meer dan negen miljard mensen op aarde van energie kunnen voorzien”, aldus Gabriel. De EU mikt op een aandeel van 20 procent hernieuwbare brandstoffen in de energievoorziening tegen 2020. In Duitsland haalt nu al 15 procent van de elektriciteitsconsumptie uit hernieuwbare bronnen, en de overheid wil dat aantal verdubbelen tegen 2020.

België behoorde niet tot de 27 landen die het akkoord ondertekenden.

zaterdag 17 januari 2009

Holocaust, de meerwaarde van de hoofdletter

Wat mij ergert is het systematische gebruik van de hoofdletter wanneer het woord holocaust gebruikt wordt.

Holocaust is afgeleid van twee Griekse woorden: holos, "totaal" en kaustos, "verbrand", samen ' holokauston'. De zionisten hebben op een bepaald ogenblik het woord een hoofdletter gegeven en het zich daardoor toegeëigend. Louter voor gebruik met niet-Joden weliswaar, zij refereren liever naar het religieuzere Shoah. Maar het komt erop neer dat ze zich het woord 'holocaust' in die mate hebben eigen gemaakt dat het automatisch het idee oproept van de genocide op 6 miljoen Joden maar eigenlijk nooit de miljoenen andere mensen zoals 'homoseksuelen, Esperantisten, zigeuners (Porrajmos), 'economisch onwaardigen', Polen, gehandicapten, Jehova's getuigen, vakbondsleden, vrijmetselaars, communisten, Spaanse republikeinen, Serven en mensen die zich verzetten tegen de nazi's.' (De opsomming heb ik voor het gemak uit Wikipedia gecopiëerd, ik weet niet of ze volledig is).

Het woord holocaust is blijkbaar gereserveerd voor de genocide op de Joden. Bij andere massaslachtingen spreekt men hoogstens van genocide. Ook wordt bij het woord holocaust praktisch nooit gedacht aan de Armeniërs. En zo kent de holocaust nog vele andere massaslachtingen (de Amerikaanse Indianen, De Britse massaslachtingen in India rond 1850, Ruanda in 1994,...).

Ontkenning van de holocaust is in sommige landen een misdrijf. De Joodse holocaust natuurlijk - want ontkenning van de Armeense holocaust is nog steeds volkomen legaal, terwijl andere massaslachtingen niet eens het epitheton holocaust meekrijgen.

Mr. Barlas Özener, Turks ambassadeur in Israël (jawel) schreef bijvoorbeeld in een brief: "The myth of the 'Armenian Holocaust' was created immediately after World War I with the hope that the Armenians could be rewarded for their 'sufferings' with a piece of the disintegrating Ottoman state. As such, the main aims of the inventors were political and territorial."
De bron van dit verhaal, Robert Fisk, zegt verder: vervang nu het woord 'Armenian' door 'Jew' en tracht een krant te vinden die dit publiceert. Gegarandeerd dat dit niet lukt. Mr. Barlas Özener's brief werd gepubliceerd in The Jerusalem Post.

maandag 12 januari 2009

De 12 regels van journalistieke onafhankelijkheid over het Midden-Oosten

Ze komen regelmatig terug, zo jaar na jaar, maar worden nog steeds toegepast naar de letter: De twaalf regels van de journalistiek ‘onafhankelijkheid’ over het Midden-Oosten:

Regel nr. 1: In het Midden-Oosten zijn het altijd de Arabieren die het eerst aanvallen en het is altijd Israël dat zich verdedigt. Dat heet dan ‘represailles’.

Regel nr. 2: De Arabieren, Palestijnen of Libanezen hebben niet het recht om burgers van de andere kant te doden. Dat heet dan ‘terrorisme’.

Regel nr. 3: Israël heeft wel het recht om Arabische burgers te doden. Dat heet dan ‘zelfverdediging’.

Regel nr. 4: Wanneer Israël teveel burgers doodt, pleiten de Westerse mogendheden voor terughoudendheid. Dat heet dan ‘de reactie van de internationale gemeenschap’.

Regel nr. 5: De Palestijnen en de Libanezen hebben het recht niet om Israëlische soldaten gevangen te nemen, zelfs als hun aantal niet meer is dan drie soldaten. Dat heet dan ‘ontvoering’.

Regel nr. 6: De Israëli's hebben het recht om zo veel Palestijnen gevangen te houden als ze willen (tot op heden ongeveer 10 000 gevangenen waaronder bijna 300 kinderen). Er is geen limiet en er is geen behoefte aan enig bewijs van de schuld van de ontvoerden. Laat gewoon het magische woord ‘terrorist’ vallen.

Regel nr. 7: Als je zegt ‘Hezbollah’, voeg er dan altijd de zinsnede ‘gesteund door Syrië en Iran’ aan toe.

Regel nr. 8: Als je zegt ‘Israël’, voeg er dan nooit de zinsnede ‘gesteund door de Verenigde Staten en Europa’aan toe. Men zou kunnen denken dat het een ongelijke strijd is.

Regel nr. 9: Spreek nooit over ‘bezette gebieden’, zegt alleen ‘gebieden’, Spreek ook niet over schendingen van VN-resoluties, of van het internationaal recht, of de Conventies van Genève. Dit kan de kijker en luisteraar verstoren.

Regel nr. 10: Zeg niet ‘Israëlische leger’, gebruik eerder de bijnaam ‘Tsahal’. Je klinkt dar meer als een expert.

Regel nr. 11: Israeli's spreken beter Engels dan Arabieren. Dit is waarom we hen en hun supporters, zo vaak mogelijk laten spreken. Zo kunnen ze beter de bovenstaande regels (1 tot 10) uitleggen. Dat heet journalistieke neutraliteit.

Regel nr. 12: Als je niet akkoord gaat met deze regels, of als je vindt dat ze een partij tegenover de andere partij begunstigen in het conflict, dan ben je een ‘gevaarlijke antisemiet’.