zondag 13 december 2009

Kan U illegale, gesmokkelde en gestolen producten uit Israël herkennen?

Groot-Brittannië heeft stappen gezet om de druk op Israël te verhogen door Britse supermarkten te adviseren onderscheid te maken tussen voeding uit enerzijds de illegale nederzettingen en anderzijds Palestina.

Tot nu toe krijgt voeding er simpelweg het label "Product van de Westelijke Jordaanoever", maar de nieuwe, laat ons duidelijk zijn, vrijwillige richtsnoeren van het ministerie van Milieu, Voeding en het Platteland (Defra), zegt dat de etiketten nauwkeuriger informatie kunnen geven, zoals "Product uit een Israëlische nederzetting" en "Palestijns product".

In Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever, die veroverd werden in de oorlog van 1967, wonen bijna 500.000 joodse kolonisten. De Britse regering en de EU hebben herhaaldelijk gezegd dat de Israëlische nederzettingen in die gebieden een obstakel zijn op de weg naar vrede in het Midden-Oosten.

EU-wetgeving vereist nu al dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen goederen uit Israël en die uit de bezette gebieden, maar de naleving ervan laat te wensen over.

Het Britse ministerie stelde nog dat handelaren een strafbaar feit plegen als ze producten uit de bezette gebieden aanbieden als een "Product uit Israël".

Tussen de voedingsproducten die geteeld worden in Israëlische nederzettingen vinden we kruiden verkocht in supermarkten die een etiket "Westelijke Jordaanoever" of "West Bank" meekrijgen zonder daarbij onderscheid te maken tussen Israëlische en Palestijnse producten. In totaal zijn in het VK 27 bedrijven gespot die hun producten uit Israëlische nederzettingen uitvoeren. De producten zijn o.a groenten, fruit, cosmetica, farmaceutica, plastic, metaal en textielproducten.

Goederen van binnen Israël's grenzen van 1967 hebben recht op een preferentiëel tarief van invoerrechten op grond van een overeenkomst met de EU. Palestijnse goederen vanuit de Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost-Jeruzalem genieten ook van vrijstelling of een verlaagd tarief. Die uit de nederzettingen vallen echter buiten deze twee categorieën.

"Dit is zeker geen oproep tot een boycot van Israël" zei een (voorzichtige) woordvoerder van Buitenlandse Zaken. "Wij geloven dat dit niets zou helpen om het vredesproces vooruit te helpen. We verzetten ons tegen een dergelijke boycot van Israël. Wij geloven wel dat consumenten voor zichzelf moeten kunnen kiezen welke producten ze kopen. Wij zijn er echter zeer duidelijk over, zowel in het openbaar als achter gesloten deuren, de illegale nederzettingen zijn een obstakel voor vrede."

Het TUC, de federatie van vakbonden in het VK, verwelkomde de maatregel maar zei dat de regering verder had moeten gaan.

Oxfam reageerde: "Profiteren van de goederen die in illegale nederzettingen geproduceerd worden is in strijd met het internationale recht en die producten moeten uit de verkoop in de Europese Unie verbannen worden, net zoals ze dat zijn in Palestina. Zulke handel houdt het vredesproces tegen".

"Wij steunen het recht van consumenten om de herkomst te kennen van de producten die zij kopen. Handel met Israëlische nederzettingen - die illegaal zijn volgens het internationaal recht - draagt bij tot hun economische levensvatbaarheid en dient om ze te legitimeren. Het is ook duidelijk uit ons ontwikkelingswerk op de Westelijke Jordaanoever dat die nederzettingen hebben geleid tot de ontkenning van de rechten van de Palestijnen en veel armoede creëren."

Dani Dayan, de in Argentinië geboren voorzitter van de Yesha Raad, die Israëlische kolonisten vertegenwoordigt, zei dat de beslissing de "recentste vijandelijke stap" van Groot-Brittannië was." Producten uit onze gemeenschappen in Judea en Samaria (dat is de Israëlische term voor de Westelijke Jordaanoever) moeten worden behandeld als alle andere Israëlische producten" zei hij.

Israëlische functionarissen zeiden dat ze bang waren dat dit een afglijden was naar een ruimere boycot van Israëlische goederen. Yigal Palmor, woordvoerder van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat producten uit zijn land unfair behandeld worden. "De boodschap die hier gegeven wordt zal zeer waarschijnlijk worden gebruikt door pro-boycot campagnevoerders."

Het Britse "Palestine Solidarity Campaign" zei dat het verheugd was over de nieuwe richtlijn, maar drong erop aan verder te gaan: "De overheid moet de bedrijven die goederen met valse etiketten smokkelen vervolgen. We hebben veel oproepen ontvangen van mensen die geschokt waren toen zij zich realiseerden dat ze economisch medeplichtig waren aan de illegale bezetting door Israël toen ze goederen met het etiket "Product van de Westelijke Jordaanoever" kochten. Ze dachten immers dat ze de Palestijnse economie hielpen."

"Vooral na het bloedbad van Israël in de Gazastrook, hebben de consumenten geschokt gereageerd op de Israëlische misdaden en wilen ze iets ondernemen. Ze willen zich niet medeplichtig voelen aan de bezetting van Israël door het kopen van gestolen goederen."

Vragen die ik mij hierbij stel zijn:

  • Wanneer neemt ons eigen ministerie een gelijkaardig standpunt in?
  • Vermits die goederen illegaal zijn en ten onrechte genieten van verlaagde invoerrechten, moeten we ze dan niet behandelen als alle andere namaakgoederen en aanslaan? Het zijn geen Cd's, Dvd's, kleren, parfums, enz... die geproduceerd worden in Azië of elders in een of andere 'sweatshop', maar waarom zouden ze na het aanslaan ervan ook niet best vernietigd worden (liefst na de uitnodiging van de televisiecamera's zoals zo dikwijls wanneer het andere illegale goederen betreft)?
  • Voedingsproducten vernietigen is misschien niet de beste optie maar er zijn genoeg organisaties bij ons die voedselpakketten uitdelen aan vele van de ondertussen honderdduizenden armen in ons land. Kunnen zij die dan niet gratis ontvangen?
  • Vermits die goederen illegaal zijn en ten onrechte genieten van verlaagde invoerrechten is er fraude in het spel. Moet fraude niet gerechtelijk vervolgd worden?
  • Vermits de Israëliërs de bezette gebieden zelf "Judea en Samaria" noemen maar de producten die er vandaan komen als "Producten van de Westelijke Jordaanoever" of in ons land meestal "Product uit Israël", zijn ze niet consequent en erkennen ze zelf dat er een probleem zou kunnen zijn. Maar financieel voordeel heeft zoals veelal geen last van een geweten of een ideologie.



Bron: The Guardian

Geen opmerkingen: