woensdag 30 december 2009

Geachte Heer Minister

Ik ontving nieuws van vrienden uit Egypte en heb daarna een zelfde verhaal mogen lezen op http://blog.vrede.be/. Voor de eenvoud en om geen twee keer hetzelfde te moeten vertellen, kopiëer ik wat op de blog staat.

---QUOTE
Franse deelnemers kregen de garantie dat de ambassade zou tussenkomen om hun veiligheid te beschermen in geval van problemen met de Egyptische autoriteiten. De Belgische deelnemers wilden een gelijkaardig standpunt van de Belgische ambassade. Na een telefonische afspraak kregen zes deelnemers de toelating voor een onderhoud. Tot hun verbazing werden ze door consul Romein zeer koel en afstandelijk onthaald.

Rechtstaand in de wachtzaal kregen ze te horen dat het reisadvies van Buitenlandse Zaken naar Gaza negatief is, en dat ze beter dat advies hadden opgevolgd en hun reis geannuleerd. Tevens wilde de consul geen enkele garantie geven dat de Belgische ambassade tussen zou komen in geval van moeilijkheden met de Egyptische overheid. Wel zouden ze mogen bellen in geval van problemen.
UNQUOTE---

Enkele eerste vragen:
1. Hoe groot is de ambasssade in Caïro? Is die zo klein dat bezoekers te woord worden gestaan in de wachtkamer omdat er geen andere ontvangstruimtes zijn?
2. Waarom krijgen mensen die in de ambassade worden ontvangen geen stoel aangeboden? Zijn die misschien ook in aantal beperkt? Of zijn er categorieën: mensen die er wel één aangeboden krijgen en anderen die er geen krijgen? Indien dit zo is, kan U mij dan de criteria voor de bepaling van die categorieën laten weten?
3. Vindt U niet dat hier een gebrek aan elementaire beleefdheid werd betoond tegenover landgenoten?

Op de pagina met reisadvies voor Egypte die Uw diensten onderhouden staat inderdaad: "Landgenoten die van plan waren zich voor deelname aan dit evenement naar Egypte te begeven, wordt dan ook aangeraden hun reis af te lasten." Anderzijds lees ik ook:: "Niet-essentiële reizen naar bepaalde gebieden worden afgeraden"

Enige bedenkingen hieromtrent:
1. Een reisadvies is een advies. Wat volgens mij (en de Grote Van Dale) betekent dat het niet bindend is en dus niet opgevolgd dient te worden indien men het niet wenst. De woorden 'aanraden' en 'afraden' moeten in dezelfde zin geïnterpreteerd worden.
2. Ook over niet-essentiële reizen kan men van mening verschillen. Misschien is de Mars naar Gaza voor de deelnemers eraan wel zeer essentiëel om hun solidariteit met de onderdrukte bevolking van Gaza uit te drukken. Voor anderen is een handelsmissie om hun producten te slijten dan weer essentiëel. En voor een derde groep is dat dan weer een cruise op de Nijl.

Mijn vragen hieromtrent:
1. Was dit 'advies' eigenlijk niet eerder een 'verhuld verbod'? Die vraag stel ik mij gezien de reactie van Mevr. Romijn van de ambassade.
2. Mag Mevr. Romijn dat 'advies' in die zin interpreteren dat zij mag verklaren dat landgenoten die in de problemen zouden geraken op 'geen enkele garantie' voor tussenkomst van de ambassade moeten rekenen?
3. Is deze verklaring van Mevr. Romijn haar eigen beslissing? Indien niet, is dat dan die van de Heer Neve de Mevergnies, Belgisch ambassadeur in Egypte? Indien niet, heeft zij dan gehandeld volgens de instructies/beslissing van Uw kabinet?
4. Losstaand van wie die beslissing of instructies ook moge komen, vindt U niet dat het normaal is dat landgenoten die in moeilijkheden zouden geraken in het buitenland in eender welke omstandigheden op de steun mogen rekenen van de officiële vertegenwoordigers van ons land in dat bepaalde buitenland?
5. Of zijn daar voorwaarden aan verbonden? Indien wel, kan U mij die voorwaarden dan meegeven?
6. Waarom kan een land als Frankrijk die garantie wel geven en ons land niet?
7. Zou het niet aangewezen zijn dat alle landen van de EU op dezelfde manier met hun onderdanen zouden omgaan en alleszins op het vlak van bijstand aan landgenoten op dezelfde manier zouden reageren?

Tenslotte: Kan U, als Minister van Buitenlandse Zaken, onze landgenoten In Egypte wel de garantie geven dat de Belgische ambassade in Egypte zal tussenkomen bij moeilijkheden?
Ik dank U bij voorbaat voor uw, liefst snelle, antwoorden die mij, ik twijfel er niet aan, meer inzicht zullen geven in de omstandigheden van dit voorval en onze landgenoten in Egypte meer zekerheid over hun rechtspositie aldaar.

Hoogachtend,

Gaza of de vernietiging van een beschaafde samenleving

Een jaar nadat Israël haar drie weken durende offensief in Gaza lanceerde waarbij meer dan 1.300 Palestijnen gedood werden en 56.000 woningen beschadigd en 3.500 vernietigd, leeft de bevolking er nog steeds in het puin.

Voor de aanval kende Gaza al een economische blokkade van 2,5 jaar, door Israël opgelegd met de hulp van Egypte en de Verenigde Staten. Het is nochtans niet gebrek aan geld dat de oorzaak is dat duizenden bewoners dakloos zijn. Internationale donoren, zoals dat dan heet, zegden eerder dit jaar meer dan 4,5 miljard dollar toe om de oorlogsschade te repareren. Vooral een papieren toezegging want Israël legt kafkaiaanse regels op die essentiële materialen nodig voor de wederopbouw niet in het land toelaten. Daaronder zaken zo bizar als de meeste schoolboeken, honing en familieverpakkingen margarine.

Naar schatting heeft de Gazastrook behoefte aan 40.000 ton cement en 25.000 ton ijzer om te beginnen met het herstel van woningen, ziekenhuizen, scholen en winkels verwoest tijdens het Israëlisch offensief. Maar tot nu toe zijn, volgens GISHA, een Israëlische NGO die opkomt voor de rechten van de Palestijnen, sinds de oorlog eindigde afgelopen januari slechts 19 vrachtwagens met bouwmateriaal de Gazastrook binnen geraakt.

De huizen worden daarom nu uit modder opgebouwd.

Meer dan 80% van de inwoners van Gaza overleven op humanitaire hulp van de UNRWA (VN agentschap voor hulp aan de Palestijnen). Er zijn geen onderdelen voor machines die beschadigd werden in de oorlog, 97% van de fabrieken en ateliers liggen noodgedwongen stil en de werkloosheid bedraagt meer dan 43%. Zonder bron van inkomsten zou, zonder de humanitaire hulp van de VN en andere instanties, een groot deel van de bevolking waarschijnlijk honger lijden. Meer dan 40.000 inwoners van Gaza hebben geen elektriciteit, 10.000 hebben geen stromend water. Israël verbiedt ook de invoer van onderdelen voor de waterzuiveringsinstallaties, dus wordt elke dag 87 miljoen liter afvalwater geloosd in de Middellandse Zee (afvalwater dat geen onderscheid maakt tussen stranden en dus ook de Israëlische vervuilt).

De internationale gemeenschap protesteert af en toe wel eens op de voortdurende tragedie van Gaza, maar echte druk op Israël om zijn wurggreep te lossen is er tot nog toe niet geweest. Een hoge ambtenaar van de rechtse regering vertrouwd onlangs aan een VN-ambtenaar toe dat het doel van Israël voor Gaza was: "Geen ontwikkeling, geen welvaart, geen humanitaire crisis." Dat kon je, volgens die VN-ambtenaar, enkel interpreteren als dat Israël de Gazastrook voorziet van een intraveneus infuus om haar 1,5 miljoen inwoners in leven te houden, maar dan amper. Dat in de hoop dat de bevolking de Hamas-regering die zij aan de macht hebben gestemd in de laatste Palestijnse verkiezingen zouden omverwerpen.

Dat is nog niet gebeurd en het is ook weinig waarschijnlijk. Hamas smokkelt wapens, geld en allerlei goederen in Gaza via tunnels uit Egypte. Bovendien is voor jonge mannen zich bij de Hamas-militanten aansluiten uitgegroeid tot de enige mogelijkheid op een salaris. In tussentijd, zei John Ging, hoofd van de UNRWA in Gaza is de Israëlische belegering "het vergemakkelijken van de vernietiging van een beschaafde samenleving."

zondag 27 december 2009

Bekentenissen van een economische huurmoordenaar

In een oud nummer (januari 2008) van de Franse versie van Nexus, een internationaal tijdschrift dat zich als ondertitel "Science & Alternative" aanmeet las ik een interview met John Perkins, de schrijver van "Confessions of an Economic Hit Man", een autobiografisch boek gepubliceerd in 2004. De Nederlandse vertaling (2006) "Bekentenissen van een economische huurmoordenaar" werd trouwens uitgegeven door De Arbeiderspers.

Toevallig (alhoewel, ik ben het gaan opzoeken) stootte ik op een documentaire met dezelfde titel "Bekentenissen van een economische huurmoordenaar" met ook al interviews van Perkins. De film werd in 2007 en 2008 opgenomen als een Grieks-Amerikaanse co-productie, geregisseerd door Stelios Kouloglou, een Grieks gerenommeerd journalist die  eind 2008 een on-line tv-kanaal TVXS heeft opgestart. Het is volledig Grieks dus ik verts er niet veel van.
Dit jaar (ik moet hier wel vlug zijn,, het is al bijna 2010) werd de film op verschillende alternatieve festivals in de VS vertoont. De taal is Engels, de ondertitels zijn Frans. Ik kon geen in het Nederlands ondertitelde versie vinden. Hij duurt ongeveer 20 minuten maar is zeker de moeite van het bekijken waard.

Wil je eerst (of erna) eens lezen wat ik er vroeger al eens in een bijdrage voor de Nederlandstalige Wikipedia over heb geschreven, lees dan verder onder het televisietje. Wikipedia heeft het gemak dat je er gemakkelijk aan kan meewerken maar dat anderen ook aan je artikels kunnen sleutelen. Enige kromtaal in de bijdrage die er nu op staat is dus niet tenvolle mijn verantwoordelijkheid, ook al, omdat het grotendeels overgenomen/aangepast is uit het Engels.









In het boek verhaalt Perkins zijn carrière, beginnend bij adviesbedrijf Chas. T. Main, waar hij op de loonlijst werd gezet door de National Security Agency (NSA) als "Chief economist" of "Economic Hit Man", zoals ze zichzelf gekscherend noemen, volgens Perkins.

Naar eigen zeggen was het Perkins’ taak om de politiek leiders van ontwikkelingslanden te overreden tot het aanvaarden van enorme bedragen aan ontwikkelingsgelden in de vorm van leningen via instituties als de Wereldbank, IMF en USAID. Opgezadeld met enorme schulden die de landen uiteindelijk niet meer konden afbetalen, konden deze landen vervolgens gedwongen worden hun economie open te stellen voor Amerikaanse of andere transnationale bedrijven die grondstoffen of goedkope arbeidskrachten nodig hadden.

Als de plannen niet werkten, aldus Perkins, werden de "jakhalzen" ingeschakeld, agenten die met CIA-goedkeuring probeerden een revolutie of staatsgreep op poten te zetten. Als dat ook niet lukte, werd er soms een aanslag gepleegd.

Perkins reisde de wereld rond naar Indonesië, Panama, Ecuador, Colombia, Saoedi-Arabië, Iran en andere strategisch belangrijke landen. Hij onthult in zijn boek de verborgen mechanismes van de controle achter enkele van de meest dramatische gebeurtenissen in de recente geschiedenis, zoals de val van de Sjah van Iran, de dood van de Panamese president Omar Torrijos, en de Amerikaanse invasie van Panama en Irak.

    "Economic hit men (EHMs) are highly paid professionals who cheat countries around the globe out of trillions of dollars. They funnel money from the World Bank, the U.S. Agency for International Development (USAID), and other foreign ’aid’ organizations into the coffers of huge corporations and the pockets of a few wealthy families who control the planet’s natural resources. Their tools included fraudulent financial reports, rigged elections, payoffs, extortion, sex, and murder. They play a game as old as old as empire, but one that has taken on new and terrifying dimensions during this time of globalization."

Kritiek

Perkins’s eerste baas bij Chas. T. Main, Einar Greve, verklaarde aanvankelijk dat "in principe is Perkins’ verhaal waar" en "wat het boek van John zegt is dat er een samenzwering was om al deze landen aan de haak te slaan, en dat is gebeurd. Of het al-dan-niet om een sinister complot gaat is voor interpretatie vatbaar...". Hij ontkende echter Perkins’ verhaal dat hij ooit samenwerkte met de NSA en sprak ook andere beweringen in het boek van Perkins’ tegen waaruit, volgens hem blijkt dat Perkins "ervan overtuigd is dat veel van dit spul waar is". Perkins’ reactie op Greve zit in de epiloog van de film. Hij wijst erop dat Greve aanvankelijk de waarheid van het boek ondersteunde om dan enkele maanden later van mening te veranderen. Perkins suggereert dat Greve onder druk gezet werd gezet door externe krachten om het boek een vervalsing te noemen.

Sebastian Mallaby, columnist van The Washington Post bestrijdt veel van de argumenten van Perkins, waaronder zijn bewering dat 51 van 100 van de wereld "grootste economieën" bedrijven in plaats van landen zijn. Een toegevoegde waarde analyse van de VN, zegt hij, geeft een totaal van 29. Je kan die vergelijking zelf doen door de lijst van landen volgens het Bruto Nationaal product (BNP) te vergelijken met de lijst van bedrijven per inkomsten. Dat geeft een ruwe schatting van 46 voor het jaar 2007/2008. Als men diezelfde vergelijking maakt voor het jaar 2000 dan komt men wel op een aantal van 51. Nuance, in een dergelijke lijst zou men echter wel de inkomsten van de bedrijven moeten aftrekken van de totale inkomsten van de landen.

Artikels in de New York Times en Boston Magazine en een persbericht van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, verwijzen naar het ontbreken van documenten of getuigenissen die de bewering dat de NSA betrokken was bij het huren van Perkins bij Chas T Main bevestigen. Bovendien is de NSA eerder "een cryptologische (coderen en ontcoderen) en geen economische organisatie" en zijn missie behelst zeker niet "de plaatsing van economen binnen privé-bedrijven om de schuld van het buitenland te verhogen".

zaterdag 26 december 2009

Tuvalu redden

 Er bestaan twee soorten racisme: het ene dat verkondigd dat alle negers dom zijn en het andere, vandaag politiek correcte, dat erin bestaat te geloven dat negers minder dom zijn dan blanken. Een voorbeeld hiervan is de manier waarop Obama, met zijn Nobelprijs-medaille rond de nek, de Noren te kakken heeft gezet.

Om over koolstof te lameren maakt hij dan binnen de week een tweede Scandinavische reis met zijn Air Force One, vergezeld van 5 andere boeings waarvan twee voor het vervoer van journalisten, zijn helicopters en limousines. Tel die even bij de 1200 limousines et 140 andere privéjets die al in Kopenhagen stonden te blinken.

In vroegere tijden heeft de Sovjet-Unie er eens in bestaan haar overschot aan sneeuwruimers naar het pseudo-marxistische Guinea van de (nu door sommige die-hard nog geprezen) dictator Sékou Touré te sturen.

Wedden dat binnenkort het potentieel in gevaar verkerende en ergens in de Stille Oceaan liggende Tuvalu, van een hypothetische stijging van het peil van de oceaan zal gered worden door het surplus van onze waterfietsen?