woensdag 18 december 2013

Toentertijds Zuid-Afrika



Nelson Mandela is dood. De kranten stonden er vol van, de televisie braakte het ene herdenkingsprogramma na het andere. Het internet vermenigvuldigde foto’s filmpjes, citaten en teksten. Bij wat opzoekwerk over de Zuid-Afrikaanse geschiedenis stootte ik op een meer dan 100 jaar oude tekst, gepubliceerd in De Gids in 1907. 


Het artikel gaf een wat onthutsend (maar daarom niet geheel onbekend) beeld van hoe in die tijd werd gedacht over de hiërarchie in rassen, (de gevaren van) de rassenkwestie, de toekomst van Zuid-Afrika, enz. Ik (her)ontdekte er in onbruik geraakte en ook mij tot nog toe onbekende woorden: Naturellen, Kaffers, Hotentotten, Bosjesmannen, koelies, Kaapsche Jongen... En, hoewel je weet dat ze bestonden (en misschien nog bestaan), schrjk je toch als je leest: "Voor de Bosjesmannen, die tot de allerlaagst staande menschenrassen behoorden, die geen ander bestaansmiddel kenden dan de jacht, en door hun uiterst geringe denkkracht volslagen onvatbaar waren voor Europeesche beschaving..."

Ook bestond er een zekere "Commissie voor Naturellenzaken" die bijna eenstemmig tot de conclusie kwam "dat het noodig is om wat beschouwd wordt als het belang van de Europeanen van dit land, te beveiligen, maar dat daarbij de deur niet geheel gesloten moet worden voor het verkrijgen van land door vooruitstrevende personen onder de naturellen, die het verdienen". Verder kwam diezelfde Commissie tot een ‘historische’, besluit die de Apartheid (officieel pas in 1948 ingevoerd) al aankondigde. In een beweging ook wordt ook ineens het gemeenschappelijk bezit afgeschaft en privé-eigendom tot norm verheven. Ik citeer:

1o. dat aankoop van grond door naturellen voortaan zal beperkt worden tot sommige gebieden, bij de wet aan te wijzen;
2o. dat landaankoop die kan leiden tot communale of collectieve of stammen-bezetting of -bewoning door naturellen, niet zal worden geoorloofd.’

Onvermijdelijk denk ik ook aan vandaag wanneer ik lees:
“Een buurt, dicht bewoond door Kaffers, is een omgeving waar een blanke Boer het op den duur niet uithoudt”
“…In een land waar Blanken en Zwarten naast elkaar wonen, is het onvermijdelijk dat de laagste soort van arbeid, het ruwe werk, slechts gedaan wordt en slechts gedaan kan worden door de Zwarten”
“…de mijndirecties (… ) te bang zijn voor de vorming van trade unions en voor stakingen …”

Al bij al was de auteur niet echt visionair maar wel op zijn hoede: “Maar bovendien hebben de Kaffers ook directe grieven, op sociaal en politiek gebied. Ze vragen meer rechten! Ze zullen dáárvoor waarschijnlijk wel geen opstand beginnen, maar die grieven scheppen een atmosfeer van groote ontevredenheid, waarin een klein vonkje een zware uitbarsting kan veroorzaken.”

Geen opmerkingen: