zaterdag 17 november 2007

Het Belgische constitutionele recht is van een onverwachte soepelheid...

Binnenkort, op 13 december om precies te zijn, wordt het nieuwe Europese Verdrag in Lissabon getekend. We gaan het nu niet hebben over het feit dat de ondertekenaars eerste even naar Lissabon vliegen voor de ondertekening om daarna elk in hun eigen vliegtuig (één per land) naar Brussel vliegen om diezelfde dag verder te babbelen. Waarschijnlijk kwestie van de CO2-uitstoot niet te bruusk te verminderen.

Wij zitten, dank zij de verantwoorde houding van onze politici, nu reeds 160 dagen opgezadeld met een "regering van lopende zaken". Voorlopig laat niets uitschijnen dat die binnen een maand al ingeruild is voor een echte, authentieke en nieuwe oranje-blauwe (of desnoods anders-gekleurde) regering.

De vragen zijn dan ook: kan een "regering van lopende zaken" dat verdrag tekenen in december? Is zo'n verdrag tekenen een "lopende zaak"? Semantisch gezien moet een "lopende zaak" toch iets zijn dat, dacht ik, toch al bestaat (in het geval van dit verdrag 'in voege' zijn)? En dat verdrag bestaat toch nog niet (is nog niet in voege)?

Volgens commissievoorzitter José Manuel Barroso is er geen vuiltje aan de lucht: "België beschikt over een regering. De bekwaamheid van België om te handelen in het internationale publiek recht en het communautaire recht staat niet ter discussie", zo verklaarde de zegsman. Barrosso is, zoals iedereen genoegzaam weet, een grote specialist van de Belgische grondwet

Zou het niet absurd zijn dat een "regering van lopende zaken" die geen begroting kan opstellen, geen nieuwe wetten kan voorstellen en geen nieuwe initiatieven kan ondernemen wel, zonder problemen, een zodanig fundamentele zaak kan doen als het tekenen van een Europees verdrag?
Blijkbaar niet want het zal gebeuren.

Vooreerst omdat uw mening dienaangaande niet gevraagd wordt en er dus weinig toe doet. Ten tweede omdat er geen enkele politieke partij tegen het verdrag gekant is en er dan ook geen enkele dwars zal liggen als het getekend wordt. En tenslotte omdat er al een precedent is. Het was immers ook een Belgische "regering van lopende zaken" die de onderhandelingen over het "Verdrag van Maastricht" in december 1991 had gefinaliseerd en overgegaan is tot de ondertekening ervan in februari 1992.

Blijkbaar is, tenzij het over communautaire zaken gaat, het Belgische constitutionele recht van een onverwachte soepelheid...

zaterdag 3 november 2007

Nieuwe IMF-directeur zal geen belastingen betalen


Dominique Strauss-Kahn was ooit een Frans socialistisch boegbeeld. Verleden jaar nog presidentskandidaat binnen zijn partij maar uiteindelijk moest hij de duimen leggen voor Ségoléne Royal. Na de verkiezingen die, zoals iedereen weet, gewonnen werden door Nicolas Sarkozy, le petit Napoléon, moest hij niet lang nadenken over het voorstel van deze laatste: IMF-baas worden.

Mocht het lukken, het zou beiden goed uitkomen: Sarkozy was een belangrijke tegenstander kwijt die zijn beleid niet onder vuur kon nemen en Strauss-Kahn kreeg een mooi alternatief in de plaats van jaren oppositie voeren tegen de regering en de machtstrijd binnen de Socialistische partij vermijden.

Binnen de kortste tijd waren de 27 landen van de EU het akkoord over die kandidatuur. Op die manier werd er ook niet te lang stil gestaan bij de kritiek op de ongeschreven regel dat de leiding over het IMF altijd een Europeaan toekomt (in ruil voor het voorzitterschap van de Wereldbank voor een Amerikaan). Een dure campagne op het thema van 'de hervorming' van het IMF en haar steun aan de arme landen leidde hem de hele wereld rond. Een verassingsoptreden van een andere kandidaat, de door Rusland voorgestelde Tsjech Jozef Tosovsky, die uiteraard geen enkel kans maakte, had het voordeel dat het het hele gebeuren een democratisch tintje verschafte. Uiteindelijk was het dan zo ver, Dominique Strauss-Kahn werd op 28 september met éénparigheid van stemmen verkozen tot de nieuwe algemeen directeur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).

Eén van zijn eerste opdrachten is nu snoeien in de uitgaven om de instelling opnieuw in financieel evenwicht te krijgen. Er is geen twijfel aan dat de instelling een geloofwaardigheidscrisis doormaakt. De landen van het Zuiden willen liefst geen beroep meer doen op een instelling die hen opzadelt met een brutale toezichthouder die zijn regels komt opleggen. Een aantal onder hen, waaronder Indonesë, Brazilië en Argentinië hebben hun schulden trouwens vroeger terugbetaald om van de voogdij verlost te zijn. Momenteel wordt het IMF in zijn bestaan bedreigd omdat het er niet meer in slaagt zijn werkingskosten te dekken.

De aangekondigde 'noodzakelijke hervorming' gaat dan ook louter over het waarborgen van zijn voortbestaan en de tegenstand te neutraliseren. Het gaat zeker niet om een democratische verandering in te leiden die het belang van de armsten als doelstelling heeft.

Nochtans zou het tijd zijn om rekenschap af te leggen.

Sinds zijn ontstaan, in 1945, met de Belg Camille Gutt als eerste algemeen directeur, legt het IMF dwingende economische regels op aan landen 'in ontwikkeling', die enkel de belangen van de rijke schuldeisers en de multinationals dienen. Dat daarvoor steun moet verleend worden aan racistische regeringen zoals het Apartheidregime van Zuid-Afrika en dictators als Pinochet in Chili, Suharto in Indonesië, Mobutu in Zaïre, Videla in Argentinië, de Shah van Iran en Marcos op de Filippijnen kon geen bezwaar zijn. Nu nog mogen Nimeiry/al-Mahdi in Soedan en Déby in Tsjaad op steun rekenen.

Vanaf de schuldcrisis van het begin van de jaren '80, legt het IMF een batterij programma's voor structuurwijziging op die dramatische gevolgen hebben voor de getroffen volkeren van het Zuiden: drastische vermindering van sociale maatregelen, minder subsidies voor levensnoodzakelijke produkten, opengooien van de markten en daardoor de eigen kleine producenten in concurentie brengen met multinationals, produceren voor de export en afbraak van het principe van voedselsoevereiniteit, massieve privatiseringen, belastingshervormingen die de ongelijkheid vergroten,...

Geen enkele instelling kan zich boven internationale teksten en verdragen plaatsen en nochtans kent het IMF zich, door zijn statuten, een totale juridische onschendbaarheid toe. Elke hervorming van het IMF zal zonder het akkoord van de Verenigde Staten, dat een blokkeringsminderheid heeft, niet mogelijk zijn. Elk hervorming die een wijziging van de krachtverhoudingen inhoudt zal door de vertegenwoordigers van de grote schuldeisers geblokkeerd worden. Deze elementen maken elke aanvaardbare verandering van het interne beleid van het IMF onmogelijk. Het IMF heeft blijk gegeven van zijn onvermogen om bij te dragen tot een aanvaardbare menselijke ontwikkeling. Het is verder blijkbaar ook onmogelijk om te eisen dat het rekenschap aflegt voor zijn daden sinds zijn ontstaan. De conclusie kan dus alleen maar zijn dat het IMF afgeschaft wordt en vervangen door een transparante en democratische instelling gericht op het garanderen van de fundamentele rechten van alle volkeren. Mogen we nog een beetje dromen?

Ligt de nieuwe algemeen directeur daarvan wakker? Ik zou het niet weten maar de 'hervorming' die zal doorgevoerd worden zal 'structureel' zijn. Dit wil meestal zeggen dat er banen sneuvelen. Hoeveel kon Strauss-Kahn nog niet zeggen. "Er is nog niets beslist", verklaarde hij op vrijdag op een persontmoeting. Feit is dat het IMF 2.691 werknemers telt en een werkingsuitgaven van ongeveer zowat 1 miljard dollar per jaar.

Een hervorming die de geloofwaardigheid ten goede zou kunnen komen, en wat ook niet meer dan rechtvaardig zou zijn, is dat de medewerkers belastingen moeten gaan betalen op hun loon. Een perverse regel voor grote instellingen zoals de Wereldbank en het IMF stelt immers haar werknemers vrij van het betalen van belastingen. Zo zal Dominique Strauss-Kahn een belastingvrij jaarsalaris van 420.930 dollar opstrijken. Vermits dat blijkbaar te weinig is om rond te komen zal hij, ex-minister van Financiën, daarnaast nog een jaarlijkse dotatie van 75.350 dollar, plus onkosten ontvangen.

Dit artikel is een bewerking van een perscommuniqué van het CADTM met eigen aanvulling.

dinsdag 30 oktober 2007

De negatieve balans van ethanol



In Iowa, de Verenigde Staten ligt een moderne ethanolfabriek. Ze verbruikt 450.000 ton maïs om 190 miljoen liters ethanol te produceren. Het ongelooflijke is dat ze hiervoor alle dagen 300 ton steenkool verbruikt die van ver weg per vrachtwagen worden aangevoerd. De Co² van de vrachtwagens en de verbrande steenkool die daarbij vrijkomt wordt gewoon de lucht ingeblazen. Daar moet ik toch even van hoesten!

Vooral het feit dat er zich in de Verenigde Staten nog zo'n 200 centrales van dit soort aan de horizon profileren. Steenkool is wel niet schoon maar gas is zo duur mijnheer! Een brandstofalternatief dat sommige van die ethanolfabrieken overwegen is hout. Praktisch als ze zijn moeten de Amerikanen gedacht hebben dat vermits de bossen toch van de droogte afbranden ze ze evengoed kunnen opstoken in de ethanolfabrieken. Het heeft dan toch nog enig nut. Het probleem is helaas ook dat die bossen vaak ook al op duizenden kilometers van de fabrieken liggen.

Een (voorlopige) balans van de centrale van Goldfield in Iowa geeft ons volgend beeld: om 1 liter ethanol te produceren gebruikt men 2,37 kilo maïs, 500 gram steenkool en 4 liter water.

Professor Pimentel, van de Universiteit van Cornell (Ithaca, New York) heeft reeds jaren geleden een artikel in de "Encyclopedia of Physical Sciences and Technology" dat de fundamentele energiebalans voor de productie van ethanol compleet negatief is. De produktie van maïs heeft immers natuurlijk reële kosten (zaad, pesticides, werk,...). We hebben het hier dan nog niet over de afschrijving van de landbouwmachinerie die nooit in rekening worden gebracht want de balans zou te beschamend zijn. Kortom volgens Professor Pimentel warmt plantaardige brandstof de planeet meer op dan benzine!

Hij stelt ook nog dat om ethanol te gaan gebruiken als een alternatief voor benzine en alle auto's in de VS erop laten rijden, er op 97 percent van de VS maïs moet worden aangeplant.

maandag 8 oktober 2007

Studie van de EU over introductie van waterstofvoertuigen

De Europese Unie heeft een studie laten uitvoeren in de EU-27 lidstaten naar de gevolgen van verschillende beleidsopties in verband met de mogelijkheden voor deintroductie van waterstof als brandstof voor voertuigen.

Nogal voorspelbaar werden drie verschillende opties onderzocht:
  • Optie 1 was 'geen beleidsverandering' in de huidige situatie. Momenteel is er noch een Europese wetgeving voor een typegoedkeuring noch uitvoeringsbesluiten op het niveau van de lidstaten.
  • Optie 2: `een wetgeving op het niveau van de EU'. De EU zou geharmoniseerde bepalingen opstellen om de veiligheid van waterstofvoertuigen te verzekeren.
  • Optie 3, tenslotte zou ‘een wetgeving op het niveau van de lidstaten’ impliceren.

    En uiteraard toonde het resultaat, eveneens voorspelbaar, aan dat optie 2 de voordeligste aanpak is. Het zou minder kosten meebrengen voor de industrie dan via optie 3 (geeuw!) en meer milieuvoordelen dan indien voor optie 3 wordt gekozen (geeuw, geeuw!!). Veiligheidsnormen zouden dan ook belangrijker en uniform zijn over de 27 lidstaten heen dan onder optie 1 of 3.

    Dat lijkt mij nu ook allemaal vanzelfsprekend. Waarom is die EU er onder andere anders gekomen dan om uniforme normen te helpen bewerkstelligen zodat de industrie minder kosten zou hebben?

    Enfin, neem het maar eens door.
    Er zijn best veel interessante zaken in het rapport te vinden. Een tweetal foto's van brandende voertuigen, de ene aangedreven door waterstof, de andere door benzine, overtuigt meer dan moest ik het hier allemaal uitleggen.

    Wat zie je erop:

    De waterstofauto staat links, de benzineauto rechts. De foto komt uit een video waarin de branden opzettelijk aangestoken werden. Op het tijdstip van deze foto (60 seconden na ontsteking), is de waterstofvlam kleiner beginnen worden terwijl de benzinebrand intensifiëert. Na 100 seconden was de brand van de waterstofauto gedoofd en de binnenkant van de auto onbeschadigd (de maximumtemperatuur aan de binnenkant van de achtervenster was slechts 19,5° C!) De benzineauto bleef nog verscheidene minuten branden en werd volledig vernietigd.

    Het hele rapport vind je hier.