zaterdag 19 januari 2013

Ach, waren jullie nu maar hier!


Niet omdat ik mij eenzaam en verlaten voel, integendeel, in mijn altruïsme denk ik alleen aan jullie lichamelijk en geestelijk heil. En dat van uw kroost.

Bij jullie is het koud. Vriest het. Min twee zegt mijn computer. En die kan het weten.
Hier is het warm. Plus zes zegt hij.
Bovendien schijnt momenteel de zon. Stralend blauw is de hemel niet maar op die paar verloren gewaaide wolkjes na lijkt het wel zo.

Bij jullie ligt er sneeuw. Hier ook. Jullie sneeuw zal nu al verworden zijn tot een bruine smurrie. Ik heb er gewoond, daar bij jullie, ik kan het dus weten. Hier is ie nog maagdelijk wit. Met hier en daar een steen of een graspol die er opstandig bovenuit steekt.

En in tegenstelling tot de praktijken bij jullie mogen kinderen hier nog kinderen zijn. Zelfs volwassenen kunnen hier nog kind blijven. Of worden. Hier geen gas-boetes voor het gooien van sneeuwballen of het maken van –mannen. Je  ruikt en proeft nog wat zorgeloosheid is.

Je kunt ook mooi wandelen. In die sneeuw van ons. De wegen zijn geruimd. Zonder zout doen ze dat. De sneeuwruimer en wat grind en hop, de baan is weer bruikbaar. Aan grind zullen we hier nooit gebrek hebben trouwens. We hebben hier bergen. Massa’s bergen. Een mooi eindproduct van bergen is grind. Dat van dit jaar is lichter van kleur dan dat van verleden jaar heb ik gemerkt. Hier en daar liggen nog wat hoopjes grind van de vorige winter, vandaar. Je merkt onmiddellijk het kleurverschil.

Ook de paadjes zijn begaanbaar. Niet alle, dat is waar, maar toch vele. Je kunt vaak tellen hoeveel mensen je vooraf gegaan zijn op het pad. Je  ziet zelfs of het mannen, vrouwen of kinderen waren. Ook of ze gehaast waren of slenterden, bleven staan bij dat kabbelende beekje of die ijspegels die van de takken druipen. De hond was, aan zijn afdrukken te zien, alleszins groot. En jong waarschijnlijk want hij rende op en neer. Het was trouwens een mannetje. Dat kan je allemaal aflezen in onze sneeuw.

In het dorp hangt ook geen kerstversiering. De laatste keer dat daarvan sprake was moet dateren van vele jaren geleden. Toen er misschien ook hier melige kerstliederen uit goedkope luidsprekers jengelden. Nu zijn de straten leeg. Er woont dan ook niet veel volk meer in mijn dorp. Mocht iedereen tegelijkertijd buitenkomen zou je nog geen volkstoeloop hebben.

De bakker en de superette zijn toe. Binnen twee uren gaan ze pas weer open. Met wat geluk heb je bij de bakker dan nog keuze. In de superette moet je je beperken tot de 6 soorten groenten die ze aanbieden. Iedere dag kan je een andere groente eten, de zevende dag haal je gedroogde linzen of erwten uit je voorraadkast. Je maakt een dikke wintersoep. Met look, uien wat kippen- of runderbouillon smaakt dat heerlijk. Jammer dat de munt uit de tuin er de brui aan heeft gegeven met deze kou. Munt is een linzensoep geeft zulk een frisse smaak!

Stilte heerst ook in het hotel-café-restaurant. De houten stoelen en tafels staan er werkeloos bij. Vandaag ben je de tweede klant. De eerste zit op een barkruk. ‘Bonjour’ zeg je. ‘Bonjour’ zegt hij. En je geeft hem een hand. Iedereen zegt hier bonjour. Zelfs als je een onbekend iemand ontmoet midden op straat. Op café geef je iedereen een hand als je binnenkomt. Dat hoort zo. Zij zouden hetzelfde doen als jij er het eerst zou zitten. Dat hoort ook zo.

‘Un café et un calva’ vraag je terwijl je aan de rits van je jas frunnikt, je sjaal ontknoopt en je béret basque afzet. De koffie is straf, de calvados van uitstekende kwaliteit. 

In ‘La Montagne’ zoek je naar de weersvoorspelling voor de volgende dagen. Mooi, het gaat nog sneeuwen maar de temperaturen blijven overdag boven nul. ’s Nachts blijft het vriezen, weliswaar minder dan deze week toen het donderdag min vijftien was. Dat stoorde geeneens, ’s nachts slaap je. Onder een warm dekbed. Als je wakker word hoor je dan trouwens ook alleen de stilte en het fluisteren van de sneeuwvlokjes die zich voorzichtig neervlijen.

Geen opmerkingen: