woensdag 6 januari 2010

IJslanders en de schulden van privé-bankiers

In IJsland had de regering van sociaal-democraten en links-groenen beslist de schulden van ’Icesave’, de bank die failliet ging in de naweeën van de financiële crisis, terug te betalen aan de Britse en Nederlandse overheden. Die waren immers tussengekomen om hun spaarders, aangetrokken door de hoge interesten die de bank beloofde, terug te betalen. Zij wilden dat geld recupereren en de druk op IJsland is dan ook hoog.

Vraag blijkt natuurlijk waarom IJsland als land zou moeten opdraaien voor de schulden van een privé-bank die door de Britse en Nederlandse regering aan hun spaarders werden terugbetaald zonder dat IJsland daarin betrokken werd? De Britten maakten zelfs gebruik van de ’anti-terrorisme’ wetten om IJslandse tegoeden in het VK te blokkeren.

Kortom, de IJslandse president Ólafur Ragnar Grímsson heeft dat wetsvoorstel nu verworpen en wil dat er een nationaal referendum gehouden wordt. Hij kon ook niet veel anders doen. In een petitie verwierpen 60.000 van de 320.000 inwoners van IJsland de maatregel. In twee recente opiniepeilingen bleek ongeveer 70% van de bevolking tegen de huidige Icesave-deal te zijn. Het zou alle IJslanders opzadelen met een schuld van ongeveer 12.500 Euro per hoofd van de bevolking (van pasgeborenen tot ouderlingen).

Wat gebeurt er nu?
Het veto van de president blokkeert volgens de grondwet het wetsvoorstel niet. Het wordt gewoon geldig, maar wordt, zodra de omstandigheden het toelaten, voorgelegd aan een geheime stemming "van al degenen die in aanmerking komen om te stemmen voor goedkeuring of afwijzing. De wet wordt ongeldig als ze verworpen is, maar anders behoudt ze haar kracht". Een referendum dus.

Dat betekent dat de Icesave-deal nu wet is tot we weten wat de uitslag is van dit referendum. Dit is hoe de overheid in staat was om, ondanks het veto, de Britten en de Nederlanders beloftes te doen over het nakomen van hun ’financiële verplichtingen’.


Probleem is echter dat er in IJsland eigenlijk geen wet is met betrekking tot hoe een nationaal referendum moet wordt gehouden. En dus zal het parlement in de eerste plaats de regels en voorschriften daarvoor moeten opzetten.

Er zijn daaromtrent momenteel twee wetsontwerpen. Maar, zoals in vele landen gebruikelijk, worden wetten ook in IJsland zelden of nooit ingediend en vervolgens onmiddellijk gestemd. Integendeel, ze gaan er meestal drie keer via een commissie naar het parlement en terug voordat een definitieve stemming plaats heeft. Alleen al om die reden zou een nationaal referendum medio februari, zoals beweerd, zeer opmerkelijk zijn.

Geen opmerkingen: