"Capitalism is the astounding belief that the most wickedest of men will do the most wickedest of things for the greatest good of everyone." - John Maynard Keynes
De kwezels van de duurzame ontwikkeling, de CO²-taks en het bio-vreten hebben er niets van begrepen: onze beschaving stormt af op de ravijn en niemand kan het ook maar afremmen.
Het wordt tijd dat de echte problemen eindelijk gesteld en de goede antwoorden gegeven worden over de toekomst. Niet die van de planeet (dat interesseert ons geen fluit!) maar van onze beschaving!
De klimaatonderhandelingen van Kopenhagen en, wees er maar gerust in, ook degene die nog zullen volgen combineren alle bekende problemen die gepaard gaan met collectieve actie. Beschavingen hebben geen overlevingsinstinct. Ze zijn verstoken van dat soort automatisme dat maakt dat je je hand terugtrekt als je je verbrandt, dat je vieze pillen inneemt als je ziek bent. Individuele mensen kunnen beslissingen nemen en dat is de bron van rationaliteit: de wil om te overleven zet aan tot nadenken. Als je ziek bent, slik je niet eender wat, je vraagt je af wat de beste behandeling voor de ziekte is.
Historici en economen hebben al lang aangetoond dat maatschappijen, beschavingen niet rationeel zijn. Historici hebben een lange lijst van beschavingen die fluitend hun ondergang tegemoet liepen. Neem nu het Paaseiland, waar de bewoners alle bomen kapten, waardoor ze niet alleen hun voedselbron ruïneerden, maar er tegelijkertijd voor zorgden dat ze geen hout meer hadden voor de vervaardiging van gereedschappen, huizen en boten. Economen hebben ook al lang gewezen op de verschillende vormen van irrationaliteit van beschavingen: niet in staat om keuzes te maken en onvermogen tot handelen.
Het is daarom dat onze maatschappij gebaseerd op petroleum, verspilling, wapens en auto's, zoals zovele andere vroeger, ook zal creperen. Het is daarom dat niemand zich zal opofferen om de planeet op te frissen en het is daarom dat, in geval van teveel klimaatopwarming, onze achterkleinkinderen zich, zoals domme sardines, op de barbecue zullen laten roosteren.
De petroleum- auto-, industrie-, beurs-, religieuze en militaire lobbygroepen zullen ons aan geen enkele pollutie, hongersnood of oorlog laten ontsnappen. De minderheid van grote profiteurs die ons tegen de muur van het blinde kapitalisme rijdt zal steeds meer slachtoffers maken, meer dan wat de grote pestepidemies van het verleden ooit vermochten.
Ik kan nog plezier vinden in de idee dat tussen onze achterkleinkinderen, die we evenmin zullen kennen als we de grote ramp ooit zullen kennen, een handvol overlevers een andere wereld zullen uitvinden: kleiner, plezanter en meer solidair.
En anders? Het zal mij worst wezen! Er zal toch niemand meer overblijven om de bacteriën, ratten en schorpioenen te zien die zich volvreten op de rijke vuilnisbelten van onze geaborteerde beschaving.
Ondertussen wens ik jullie toch een jaar vol humor en rock & roll.
artikels, feiten, commentaren, bedenkingen, muizenissen, enz...
"L’une des seules positions philosophiques cohérentes, c’est la révolte." - Albert Camus
zondag 10 januari 2010
vrijdag 8 januari 2010
De piraten van het water
Regelmatig horen en zien we in de media berichten over piraten die boten kapen. Nooit gaat het over piratenboten die het water kapen. Nochtans bestaan die ook.
Dit is een verhaal over piraten die per boot komen, het water kapen, over de Atlantische Oceaan meenemen en het wars van alle ecologische of juridische beperkingen verkopen aan de meest biedende. Paradoxaal genoeg is dit wat internationale bedrijven met Argentijns rivierwater doen.
Vers, zoet water zal, gezien de schaarste ervan in de wereld (3% van het totaal), stof voor geopolitieke conflicten zijn in de 21ste eeuw.
Argentinië 'produceert' 22.000 kubieke meter water per inwoner per jaar. Dat is veel, maar het is er, zoals zovele andere zaken, ongelijk verdeeld: twee derde van het grondgebied is droog of semi-droog.
In dit verhaal biedt het bedrijf Makhena SA, gevestigd in Miami en met een filiaal in Buenos Aires, het zoet water van rivieren van de vlakten van Argentinië, waarvan de Paraná er een is, op het internet aan. Op de site van het bedrijf leest het als volgt: "Commercialisering van vers rivierwater. Kenmerken: vers onbehandeld water in hoeveelheden van 60.000 tot 70.000 ton. Gebruik: Zuivering en consumptie, irrigatie, enz... Vervoer: per tanker"
Concreet komt het hierop neer: zij bieden het water van de rivieren van het land aan als ballast voor schepen. Elk schip moet om te kunnen varen met gewicht worden verzwaard om het in evenwicht te houden. Het bedrijf stelt voor om, na het lossen in Argentijse havens, een zekere hoeveelheid zoet rivierwater, voor "de terugvaart", in de ballasttanks te laden en dat dan als drinkwater te verkopen op de markten van het Midden-Oosten, Afrika en Europa. Het beladen gebeurt in de Paraná omdat het water er minder vervuild is dan in de Rio de la Plata.
Tot nu toe zijn er geen wetten die het "smokkelen van zoet water" tegengaan. Zij kunnen dit dus in alle straffeloosheid doen in het zicht van de wereld en onder de neus van de maritieme overheden van Argentinië die ervan af weten maar niet de juridische instrumenten hebben om in te grijpen.
Ondertussen zien de rivieren van de Paraná Delta de schepen elke dag wegvaren met het Argentijnse rivierwater in de ballasttanks. Makhena verdient er aan maar betaalt er, uiteraard, zelf niets voor.
Dit is een verhaal over piraten die per boot komen, het water kapen, over de Atlantische Oceaan meenemen en het wars van alle ecologische of juridische beperkingen verkopen aan de meest biedende. Paradoxaal genoeg is dit wat internationale bedrijven met Argentijns rivierwater doen.
Vers, zoet water zal, gezien de schaarste ervan in de wereld (3% van het totaal), stof voor geopolitieke conflicten zijn in de 21ste eeuw.
Argentinië 'produceert' 22.000 kubieke meter water per inwoner per jaar. Dat is veel, maar het is er, zoals zovele andere zaken, ongelijk verdeeld: twee derde van het grondgebied is droog of semi-droog.
In dit verhaal biedt het bedrijf Makhena SA, gevestigd in Miami en met een filiaal in Buenos Aires, het zoet water van rivieren van de vlakten van Argentinië, waarvan de Paraná er een is, op het internet aan. Op de site van het bedrijf leest het als volgt: "Commercialisering van vers rivierwater. Kenmerken: vers onbehandeld water in hoeveelheden van 60.000 tot 70.000 ton. Gebruik: Zuivering en consumptie, irrigatie, enz... Vervoer: per tanker"
Concreet komt het hierop neer: zij bieden het water van de rivieren van het land aan als ballast voor schepen. Elk schip moet om te kunnen varen met gewicht worden verzwaard om het in evenwicht te houden. Het bedrijf stelt voor om, na het lossen in Argentijse havens, een zekere hoeveelheid zoet rivierwater, voor "de terugvaart", in de ballasttanks te laden en dat dan als drinkwater te verkopen op de markten van het Midden-Oosten, Afrika en Europa. Het beladen gebeurt in de Paraná omdat het water er minder vervuild is dan in de Rio de la Plata.
Tot nu toe zijn er geen wetten die het "smokkelen van zoet water" tegengaan. Zij kunnen dit dus in alle straffeloosheid doen in het zicht van de wereld en onder de neus van de maritieme overheden van Argentinië die ervan af weten maar niet de juridische instrumenten hebben om in te grijpen.
Ondertussen zien de rivieren van de Paraná Delta de schepen elke dag wegvaren met het Argentijnse rivierwater in de ballasttanks. Makhena verdient er aan maar betaalt er, uiteraard, zelf niets voor.
woensdag 6 januari 2010
IJslanders en de schulden van privé-bankiers
In IJsland had de regering van sociaal-democraten en links-groenen beslist de schulden van ’Icesave’, de bank die failliet ging in de naweeën van de financiële crisis, terug te betalen aan de Britse en Nederlandse overheden. Die waren immers tussengekomen om hun spaarders, aangetrokken door de hoge interesten die de bank beloofde, terug te betalen. Zij wilden dat geld recupereren en de druk op IJsland is dan ook hoog.
Vraag blijkt natuurlijk waarom IJsland als land zou moeten opdraaien voor de schulden van een privé-bank die door de Britse en Nederlandse regering aan hun spaarders werden terugbetaald zonder dat IJsland daarin betrokken werd? De Britten maakten zelfs gebruik van de ’anti-terrorisme’ wetten om IJslandse tegoeden in het VK te blokkeren.
Kortom, de IJslandse president Ólafur Ragnar Grímsson heeft dat wetsvoorstel nu verworpen en wil dat er een nationaal referendum gehouden wordt. Hij kon ook niet veel anders doen. In een petitie verwierpen 60.000 van de 320.000 inwoners van IJsland de maatregel. In twee recente opiniepeilingen bleek ongeveer 70% van de bevolking tegen de huidige Icesave-deal te zijn. Het zou alle IJslanders opzadelen met een schuld van ongeveer 12.500 Euro per hoofd van de bevolking (van pasgeborenen tot ouderlingen).
Wat gebeurt er nu?
Het veto van de president blokkeert volgens de grondwet het wetsvoorstel niet. Het wordt gewoon geldig, maar wordt, zodra de omstandigheden het toelaten, voorgelegd aan een geheime stemming "van al degenen die in aanmerking komen om te stemmen voor goedkeuring of afwijzing. De wet wordt ongeldig als ze verworpen is, maar anders behoudt ze haar kracht". Een referendum dus.
Dat betekent dat de Icesave-deal nu wet is tot we weten wat de uitslag is van dit referendum. Dit is hoe de overheid in staat was om, ondanks het veto, de Britten en de Nederlanders beloftes te doen over het nakomen van hun ’financiële verplichtingen’.
Probleem is echter dat er in IJsland eigenlijk geen wet is met betrekking tot hoe een nationaal referendum moet wordt gehouden. En dus zal het parlement in de eerste plaats de regels en voorschriften daarvoor moeten opzetten.
Er zijn daaromtrent momenteel twee wetsontwerpen. Maar, zoals in vele landen gebruikelijk, worden wetten ook in IJsland zelden of nooit ingediend en vervolgens onmiddellijk gestemd. Integendeel, ze gaan er meestal drie keer via een commissie naar het parlement en terug voordat een definitieve stemming plaats heeft. Alleen al om die reden zou een nationaal referendum medio februari, zoals beweerd, zeer opmerkelijk zijn.
Vraag blijkt natuurlijk waarom IJsland als land zou moeten opdraaien voor de schulden van een privé-bank die door de Britse en Nederlandse regering aan hun spaarders werden terugbetaald zonder dat IJsland daarin betrokken werd? De Britten maakten zelfs gebruik van de ’anti-terrorisme’ wetten om IJslandse tegoeden in het VK te blokkeren.
Kortom, de IJslandse president Ólafur Ragnar Grímsson heeft dat wetsvoorstel nu verworpen en wil dat er een nationaal referendum gehouden wordt. Hij kon ook niet veel anders doen. In een petitie verwierpen 60.000 van de 320.000 inwoners van IJsland de maatregel. In twee recente opiniepeilingen bleek ongeveer 70% van de bevolking tegen de huidige Icesave-deal te zijn. Het zou alle IJslanders opzadelen met een schuld van ongeveer 12.500 Euro per hoofd van de bevolking (van pasgeborenen tot ouderlingen).
Wat gebeurt er nu?
Het veto van de president blokkeert volgens de grondwet het wetsvoorstel niet. Het wordt gewoon geldig, maar wordt, zodra de omstandigheden het toelaten, voorgelegd aan een geheime stemming "van al degenen die in aanmerking komen om te stemmen voor goedkeuring of afwijzing. De wet wordt ongeldig als ze verworpen is, maar anders behoudt ze haar kracht". Een referendum dus.
Dat betekent dat de Icesave-deal nu wet is tot we weten wat de uitslag is van dit referendum. Dit is hoe de overheid in staat was om, ondanks het veto, de Britten en de Nederlanders beloftes te doen over het nakomen van hun ’financiële verplichtingen’.
Probleem is echter dat er in IJsland eigenlijk geen wet is met betrekking tot hoe een nationaal referendum moet wordt gehouden. En dus zal het parlement in de eerste plaats de regels en voorschriften daarvoor moeten opzetten.
Er zijn daaromtrent momenteel twee wetsontwerpen. Maar, zoals in vele landen gebruikelijk, worden wetten ook in IJsland zelden of nooit ingediend en vervolgens onmiddellijk gestemd. Integendeel, ze gaan er meestal drie keer via een commissie naar het parlement en terug voordat een definitieve stemming plaats heeft. Alleen al om die reden zou een nationaal referendum medio februari, zoals beweerd, zeer opmerkelijk zijn.
dinsdag 5 januari 2010
Tamboerijnen vormen een gevaar voor de veiligheid
Tien maanden geleden, in maart 2009, deed UNICEF een aanvraag om percussie-instrumenten, drums, gitaren en ouds (een in de Arabische wereld populair snaarinstrument) binnen te mogen brengen in Gaza. Die waren nodig voor een aantal muzikale jongerenprojecten. Vermits het Israëlisch leger beslist wat al dan niet binnen kan en om hen mild te stemmen tegenover de aanvraag werden de muzikale instrumenten geclassificeerd als humanitaire goederen.
Na het lange en vermoeiende bureaucratische proces dat standaard is voor het verkrijgen van een vergunning om humanitaire goederen binnen te brengen in Gaza, werden de instrumenten eindelijk op 4 juli, vijf maanden nadat de aanvraag was ingediend bij Israël, toegelaten. Internationale organisaties kunnen bepaalde goederen wel binnenkrijgen in Gaza, zo mag bijvoorbeeld leer- en schoolmateriaal enkel binnengebracht worden voor scholen die door de UNWRA (Hulporganisatie van de VN voor de Palestijnen) opengehouden worden.
De weinige muziekwinkels die bestaan in Gaza zijn, als gevolg van de beperkingen op de invoer van hun waren, door hun voorraden heen geraakt. Yehya Al-Jerou, de eigenaar van een bekende winkel gespecialiseerd in geluid en muziekinstrumenten in Gaza, importeerde tot in juni 2006 grote hoeveelheden goederen importeren uit Israël en de Westelijke Jordaanoever. Sindsdien is hij gedwongen om slechtere kwaliteit aan exorbitante prijzen via een Egyptische dealer en via de tunnels binnen te smokkelen. Particuliere klanten zijn, vermits ze geen of zeer weinig geld hebben, afgeschrikt door de hoge prijzen en zijn voornaamste activiteit is nu de verkoop aan instellingen en lokale organisaties die proberen muzikale programma’s op te zetten. Blijkbaar zijn, volgens Israël, deze activiteiten niet humanitair (genoeg) aangezien zij niet onder de auspiciën van een internationale organisatie opgezet worden.
Als tamboerijnen en andere muziekinstrumenten een gevaar voor de veiligheid vormen omdat zij "terroristische activiteiten" kunnen ondersteunen waarom krijgen internationale organisaties dan wel de toelating om ze in te voeren?
De inconsistentie, vaagheid en het gebrek aan transparantie dat het beleid van Israël karakteriseert in verband met de import van goederen in de Gazastrook is op zijn minst verwarrend te noemen.
Na het lange en vermoeiende bureaucratische proces dat standaard is voor het verkrijgen van een vergunning om humanitaire goederen binnen te brengen in Gaza, werden de instrumenten eindelijk op 4 juli, vijf maanden nadat de aanvraag was ingediend bij Israël, toegelaten. Internationale organisaties kunnen bepaalde goederen wel binnenkrijgen in Gaza, zo mag bijvoorbeeld leer- en schoolmateriaal enkel binnengebracht worden voor scholen die door de UNWRA (Hulporganisatie van de VN voor de Palestijnen) opengehouden worden.
De weinige muziekwinkels die bestaan in Gaza zijn, als gevolg van de beperkingen op de invoer van hun waren, door hun voorraden heen geraakt. Yehya Al-Jerou, de eigenaar van een bekende winkel gespecialiseerd in geluid en muziekinstrumenten in Gaza, importeerde tot in juni 2006 grote hoeveelheden goederen importeren uit Israël en de Westelijke Jordaanoever. Sindsdien is hij gedwongen om slechtere kwaliteit aan exorbitante prijzen via een Egyptische dealer en via de tunnels binnen te smokkelen. Particuliere klanten zijn, vermits ze geen of zeer weinig geld hebben, afgeschrikt door de hoge prijzen en zijn voornaamste activiteit is nu de verkoop aan instellingen en lokale organisaties die proberen muzikale programma’s op te zetten. Blijkbaar zijn, volgens Israël, deze activiteiten niet humanitair (genoeg) aangezien zij niet onder de auspiciën van een internationale organisatie opgezet worden.
Als tamboerijnen en andere muziekinstrumenten een gevaar voor de veiligheid vormen omdat zij "terroristische activiteiten" kunnen ondersteunen waarom krijgen internationale organisaties dan wel de toelating om ze in te voeren?
De inconsistentie, vaagheid en het gebrek aan transparantie dat het beleid van Israël karakteriseert in verband met de import van goederen in de Gazastrook is op zijn minst verwarrend te noemen.
Abonneren op:
Posts (Atom)