woensdag 27 december 2006

Kerstmis in Marokko

Het was leuk te constateren dat tijdens de eindejaarsfeesten onaangename incidenten niet in kranten of op de radio en televisie worden gerapporteerd.

Kerstmis is tenslotte een vredesfeest voor alle mensen van goede wil en het is niet aan de media om dat te verstoren met nieuws over mensen die duidelijk van kwade wil zijn.In de vroege ochtend van 23 december 2006, werden in Rabat, de hoofdstad van Marokko, tussen de twee- en vierhonderd 'illegale' migranten opgepakt en in auto's en bussen over de Algerijnse grens gedumpt.

Op 25 december, zouden in Nador, het oosten van het land, ook zulke razia's hebben plaatsgevonden.

Nog op 25 december 2006, en weer eens 's morgens in alle vroegte, terwijl half België wakker werd met een dubbele indigestie (maagzuur van het te veel eten en drinken, blaren op de vingers van het openen van cadeautjes) bestormde een grote groep 'illegale' migranten de ondertussen 6 meter hoge grens van scheermes-draad opgericht tussen Marokko en Melilla, de Spaanse enclave op Afrikaanse bodem. Naar verluid werden er 40 arrestaties verricht.

Dit doet ons, de mensen die geen last hebben van een korte-termijngeheugen, denken aan oktober 2005 toen tijdens dergelijke 'incidenten' er minstens 8 doden vielen (sommigen spreken van 14 en meer).

Een jaar geleden dus, wekten gebeurtenissen in Ceuta en Melilla (de Spaanse enclaves op het Afrikaanse continent) tijdens de herfst van 2005, massieve deportaties van migranten van bezuiden de Sahara, nog de verontwaardiging van de internationale gemeenschap.
Vandaag staan razzia's en uitwijzingen opnieuw op de agenda in een land waar, dagelijks, niet alleen de rechten van de 'illegale' migranten maar ook van de Marokkanen zelf met de voeten worden getreden. Dank zij onze media hebben we daar tegenwoordig minder last van.

In hun in juli 2006 (Rabat) en november 2006 (Tripoli) opgesteld 'partnership' met Marocco ivm migratie en ontwikkeling, hebben de EU het belang van 'de bescherming van de rechten van alle migranten', met speciale aandacht voor de meest kwetsbare personen verzekerd, net zaols trouwens 'de naleving van een werkelijke bescherming voor de vluchtelingen en de ontheemden'.

Deze fundamentele principes blijken echter een erg relatieve reikwijdte te hebben tegenover de wil om de migranten te verhinderen het Europese grondgebied te bereiken. Het is immers net op die verbintenissen dat Marokko zich beroept om de uitwijzingen van 23 december te rechtvaardigen!

In de realiteit gaat het om , wat men noemt, 'onderaanneming': de EU 'delegeert', wat ook de gevolgen zijn voor diegenen die ze niet meer kunnen overschrijden, de bescherming van zijn eigen grenzen aan haar zuiderburen.

Libië, eveneens notoir schender van de mensenrechten, iseen andere voorkeurspartner in deze, staat op het punt een van de voornaamste toeleveranciers van de EU te worden in het filteren van de migranten uit het zuiden van Afrika.

De opgepakten van Rabat zitten vandaag gevangen in de fuik van 'de outsourcing' van het migratiebeleid door de EU. Ze zijn, net zoals de doden van Ceuta en Melilla in 2005, de slachtoffers van deze onbezonnen logica.

Klik op onderstaande links voor meer informatie over:

Mensenrechten in Marokko
Mensenrechten in Libië

vrijdag 7 april 2006

De NAVO is (weer maar eens) aan uitbreiding toe

De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) zou volgens Bush’ beleid nog verder moeten uitgebreid worden. De NAVO, een relict van de Koude Oorlog, moet volgens de Amerikaanse neoconservatieven ook nog Australië, Nieuw Zeeland, Japan, en Zuid-Korea tot haar rangen laten toetreden. De NAVO moet immers het instrument worden om bijvoorbeeld ’populistische’ overheden in Latijns-Amerika en mensenrechtenactivisten in Afrika te intimideren. In juni staat de NAVO’s eerste showoptreden in Afrika geprogrammeerd.

Voor de westkust, de olierijke westkust, zullen zowat 7.000 VS-, NAVO-, en Kaapverdische troepen een militaire oefening, codenaam "Live X," houden op de Kaapverdische eilanden Sao Vicente, Sal en Santo Antao.

Ook aan de andere kant van de Oceaan, laat de Bush-regering, in samenwerking met de NAVO, als een waarschuwing aan Venezuela en andere ’linkse’ regeringen, haar spierballen rollen tijdens militaire oefeningen.

In een herhaling van de zeemanoeuvres die de VS ’toevallig’ hield in de periode dat in april 2002 werd gepoogd de Venezolaanse President Hugo Chávez af te zetten, ontplooit de VS-marine van begin april tot eind mei, vanop haar vliegdekschip USS George Washington, gevechtstroepen in de waters voor de Venezolaanse kust: "Operation Partnership of the Americas" (sic).

Amerikaanse, Britse en Nederlandse soldaten trainen in Jamaica Caraïbische veiligheidstroepen als onderdeel van "Operations Tradewinds." In mei tenslotte zullen de VS samen met Canada, Frankrijk, Nederland én België (met ons ’populair’ marineschip Westdiep) onder andere op Curaçao en het Franse Guadeloupe in actie komen met in totaal vierduizend man. "Joint Caribbean Lion 2006" heet de oefening.

De Bush-regering gebruikt nu zijn neoconservatieve bondgenoten in de Nederlandse overheid om Chávez ervan te beschuldigen plannen te hebben de Nederlandse Antillen binnen te vallen. In een echo van het neoconservatieve taalgebruik van Bush, noemde de Nederlandse Minister van Defensie Henk Kamp Chávez een "onverdraagzame volkspopulist" die Aruba, Bonaire, en Curaçao (de zogenaamde "ABC-eilanden") wil binnenvallen.

De Venezolanen hebben uiteraard gereageerd op die volgens hen absurde bewering en gaven aan dat het net de Verenigde Saten zijn die vooruitgeschoven militaire luchtmachtbasissen (officiëel enkel bedoeld om aan drugsbestrijding te doen) hebben op Aruba en Curaçao. Maar alleen al daarom zou een invasie niet verstandig zijn. Als er al een bedreiging is voor de autonomie van Antillen, komt die eerder van Washington en zijn Nederlandse bondgenoten.

De neo-conservatieve Nederlandse overheid heeft via de uiteindelijk afgeblazen, in maart te houden “Ronde Tafelconferenties” (RTCs) met de Antillen en Aruba, geprobeerd om de eilanden te overtuigen haar gerechtelijke autonomie aan de centrale Nederlandse overheid af te staan. Dit in schril contrast tot de aan de gang zijnde inspanningen van de Antillen die willen dat Nederland de autonomie overdraagt aan de individuele eilanden en het federale systeem grotendeels afschaft.

Terwijl Bush en de Nederlanders Chávez beschuldigen een oogje te hebben op de ABC-eilanden, kan Washington ondertussen rustig doorgaan met het steunen van een separatistische beweging in de olierijke westelijke Venezolaanse provincie Zulia (50% van de olie-inkomsten en 20% van het BNP van Venezuela).

Manuel Rosales is er, na de vorige verkiezingen, één van de twee overblijvende Venezolaanse rechtse gouverneurs. Een recent opgerichte rechtse en "pro-business" groep Rumbo Propio (Eigen Weg) wil er in oktober een referendum houden over autonomie. Rumbo Propio’s voorzitter Néstor Suárez heeft ontkend dat zijn beweging onafhankelijkheid wil van Venezuela, zij willen immers enkel liever een president dan een gouverneur en een wetgevende senaat om de ’veiligheid’ beter te kunnen garanderen. Uiteraard zou een anafhankelijk/autonoom Zulia Bush goed uitkomen.

Andere Latijns-Amerikaanse landen met ’populistische’ regeringen mogen zich waarschijnlijk ook voorbereiden op dergelijke naar ’autonomie’ strevende groeperingen. In Bolivia, waar Evo Morales - een vriend van Chávez - enkele weken geleden tot president werd verkozen, zijn in het gasrijke Chaco-gebied ook separatischte groeperingen actief.

Maar niet alleen Latijns-Amerika bezit olie. De Verenigde Staten steunen onafhankelijkheids- of autonomiebewegingen in alle regio’s om op die manier olierijke gebieden te onttrekken aan het gezag van centrale regeringen die anti-Bush gezind zijn.

De parallellen tussen Zulia en Ahwaz in Iran zijn opvallend. In Iran bijvoorbeeld mag in Khuzestan, de 'Democratic Solidarity Party of Ahwaz' (nochtans een Arabische “partij van de massa’s” die geleid wordt volgens de principes van het democratisch centralisme) rekenen op de steun van de Amerikaanse en Britse geheime diensten in haar strijd voor meer autonomie. In het zuidwesten van Iran, grenzend aan Irak, ligt immers het olierijke en etnisch-religieus aan Irak verwante Khuzestan met in de nabijheid, net over de grens, Amerikaanse en Britse troepen. De sleutel tot de toekomst van Iran ligt waarschijnlijk in dat gebied.

De Beirut Daily Star voorspelt dat "de eerste stappen van een invasie zullen gezet worden door de bezetting van Iran’s olierijke provincie Khuzestan, waarbij de strategische Straat van Hormuz gecontroleerd wordt en de Iraanse oliebevoorrading kan afgesneden worden waardoor de rest van Iran zal moeten terugvallen op zijn beperkte voorraden".


Globalsecurity.org
noemt de invasiestrategie zelfs de "Khuzestan Gambit" met de scherpzinnig opmerking dat de provincie "dat ene grote vlakke stuk Iraans land is ten westen van het Zagrosgebergte. Zwaarbewapende Amerikaanse troepen kunnen snel Khuzestan bezetten en op die manier de controle overnemen over het grootste deel van Iran’s olie en niet-onbelangrijke gedeelten van de waterbevoorrading en opgewekte electriciteit."

In deze "Khuzestan Gambit" strategie, zouden Amerikaanse en Britse troepen een Arabische opstand steunen en op die manier het gebied omvormen tot een de facto autonoom protectoraat "Arabistan" of "Ahwaz" die uiteindelijk de controle overneemt van ’s lands olie-industrie. Door die streek in economische ’gijzeling’ te nemen denken de Amerikanen dan hun voorwaarden aan Teheran te kunnen dicteren. In het groteske denken van de Pentagon-strategen zou het wel eens kunnen dat de regerende ayatollah’s, doordat hun de toegang tot Iran’s olierijkdom ontzegd is, hun macht verliezen en zou er een nieuwe, door Iraanse hervormers geleide, revolutie kunnen uitbreken.

Maar het kan ook omgekeerd want in andere gebieden vormen onafhankelijkheidsbewegingen net een gevaar voor de oliebelangen van de Verenigde Staten. Daar steunt de Bush-regering dan weer de centrale regeringen met militair materiaal en anti-guerilla trainingen. Voorbeelden hiervan zijn het olierijke "Aceh" in het noordwesten van Sumatra op Indonesië, de Angolese Cabinda-enclave en het Delta-gebied van Nigeria.

Er is echter een maar. De ’strategische’ gebieden liggen verspreid over de hele wereld. Het is, ook voor de Amerikanen, onmogelijk alles te controleren. De NAVO lijkt daarom een uitstekend instrument om die strategie te ondersteunen. De NAVO moet dan wel groter, sterker en, vooral, overal aanwezig zijn: tot in Azië en Oceanië toe.

De NAVO is (weer maar eens) aan uitbreiding toe

worden. De NAVO, een relict van de Koude Oorlog, moet volgens de Amerikaanse neoconservatieven ook nog Australië, Nieuw Zeeland, Japan, en Zuid-Korea tot haar rangen laten toetreden. De NAVO moet immers het instrument worden om bijvoorbeeld 'populistische' overheden in Latijns-Amerika en mensenrechtenactivisten in Afrika te intimideren.

In juni staat de NAVO's eerste showoptreden in Afrika geprogrammeerd.

Voor de westkust, de olierijke westkust, zullen zowat 7.000 VS-, NAVO-, en Kaapverdische troepen een militaire oefening, codenaam "Live X," houden op de Kaapverdische eilanden Sao Vicente, Sal en Santo Antao.

Ook aan de andere kant van de Oceaan, laat de Bush-regering, in samenwerking met de NAVO, als een waarschuwing aan Venezuela en andere '{linkse}' regeringen, haar spierballen rollen tijdens militaire oefeningen.

In een herhaling van de zeemanoeuvres die de VS '{toevallig}' hield in de periode dat in april 2002 werd gepoogd de Venezolaanse President Hugo Chávez af te zetten, ontplooit de VS-marine van begin april tot eind mei, vanop haar vliegdekschip USS George Washington, gevechtstroepen in de waters voor de Venezolaanse kust: "Operation Partnership of the Americas" (sic).

Amerikaanse, Britse en Nederlandse soldaten trainen in Jamaica Caraïbische veiligheidstroepen als onderdeel van "Operations Tradewinds."

In mei tenslotte zullen de VS samen met Canada, Frankrijk, Nederland én België (met ons '{populair}' marineschip Westdiep) onder andere op Curaçao en het Franse Guadeloupe in actie komen met in totaal vierduizend man. "Joint Caribbean Lion 2006" heet de oefening.


De Bush-regering gebruikt nu zijn neoconservatieve bondgenoten in de Nederlandse overheid om Chávez ervan te beschuldigen plannen te hebben de Nederlandse Antillen binnen te vallen. In een echo van het neoconservatieve taalgebruik van Bush, noemde de Nederlandse Minister van Defensie Henk Kamp Chávez een "{onverdraagzame volkspopulist}" die Aruba, Bonaire, en Curacao (de zogenaamde "ABC-eilanden") wil binnenvallen. De Venezolanen hebben uiteraard gereageerd op die volgens hen absurde bewering en gaven aan dat het net de Verenigde Saten zijn die vooruitgeschoven militaire luchtmachtbasissen (officiëel enkel bedoeld om aan drugsbestrijding te doen) hebben op Aruba en Curacao. Maar alleen al daarom zou een invasie niet verstandig zijn.

Als er al een bedreiging is voor de autonomie van Antillen, komt die eerder van Washington en zijn Nederlandse bondgenoten. De neo-conservatieve Nederlandse overheid heeft via de uiteindelijk afgeblazen, in maart te houden “Ronde Tafelconferenties” (RTCs) met de Antillen en Aruba, geprobeerd om de eilanden te overtuigen haar gerechtelijke autonomie aan de centrale Nederlandse overheid af te staan. Dit in schril contrast tot de aan de gang zijnde inspanningen van de Antillen die willen dat Nederland de autonomie overdraagt aan de individuele eilanden en het federale systeem grotendeels afschaft.

Terwijl Bush en de Nederlanders Chávez beschuldigen een oogje te hebben op de ABC-eilanden, kan Washington ondertussen rustig doorgaan met het steunen van een separatistische beweging in de olierijke westelijke Venezolaanse provincie Zulia (50% van de olie-inkomsten en 20% van het BNP van Venezuela).

Manuel Rosales is er, na de vorige verkiezingen, één van de twee overblijvende Venezolaanse rechtse gouverneurs. Een recent opgerichte rechtse en "pro-business" groep Rumbo Propio (Eigen Weg) wil er in oktober een referendum houden over autonomie. {Rumbo Propio's} voorzitter Néstor Suárez heeft ontkend dat zijn beweging onafhankelijkheid wil van Venezuela, zij willen immers enkel liever een president dan een gouverneur en een wetgevende senaat om de '{veiligheid}' beter te kunnen garanderen.

Uiteraard zou een anafhankelijk/autonoom Zulia Bush goed uitkomen. Andere Latijns-Amerikaanse landen met '{populistische}' regeringen mogen zich waarschijnlijk ook voorbereiden op dergelijke naar '{autonomie}' strevende groeperingen. In Bolivia, waar Evo Morales - een vriend van Chávez - enkele weken geleden tot president werd verkozen, zijn in het gasrijke Chaco-gebied ook separatischte groeperingen actief.

Maar niet alleen Latijns-Amerika bezit olie.

De Verenigde Staten steunen onafhankelijkheids- of autonomiebewegingen in alle regio's om op die manier olierijke gebieden te onttrekken aan het gezag van centrale regeringen die anti-Bush gezind zijn.
De parallellen tussen Zulia en Ahwaz in Iran zijn opvallend.

In Iran bijvoorbeeld mag in Khuzestan, de Democratic Solidarity Party of Ahwaz (nochtans een Arabische “partij van de massa's” die geleid wordt volgens de principes van het democratisch centralisme) rekenen op de steun van de Amerikaanse en Britse geheime diensten in haar strijd voor meer autonomie. In het zuidwesten van Iran, grenzend aan Irak, ligt immers het olierijke en etnisch-religieus aan Irak verwante Khuzestan met in de nabijheid, net over de grens, Amerikaanse en Britse troepen. De sleutel tot de toekomst van Iran ligt waarschijnlijk in dat gebied.

De {Beirut Daily Star} voorspelt dat "{de eerste stappen van een invasie zullen gezet worden door de bezetting van Iran's olierijke provincie Khuzestan, waarbij de strategische Straat van Hormuz gecontroleerd wordt en de Iraanse oliebevoorrading kan afgesneden worden waardoor de rest van Iran zal moeten terugvallen op zijn beperkte voorraden}".

Globalsecurity.org noemt de invasiestrategie zelfs de {{"{Khuzestan Gambit}"}} met de scherpzinnig opmerking dat de provincie "{dat ene grote vlakke stuk Iraans land is ten westen van het Zagrosgebergte. Zwaarbewapende Amerikaanse troepen kunnen snel Khuzestan bezetten en op die manier de controle overnemen over het grootste deel van Iran's olie en niet-onbelangrijke gedeelten van de waterbevoorrading en opgewekte electriciteit.}"

In deze {{"{Khuzestan Gambit}"}} strategie, zouden Amerikaanse en Britse troepen een Arabische opstand steunen en op die manier het gebied omvormen tot een de facto autonoom protectoraat "{Arabistan}" of "{Ahwaz}" die uiteindelijk de controle overneemt van 's lands olie-industrie. Door die streek in economische '{gijzeling}' te nemen denken de Amerikanen dan hun voorwaarden aan Teheran te kunnen dicteren. In het groteske denken van de Pentagon-strategen zou het wel eens kunnen dat de regerende ayatollah's, doordat hun de toegang tot Iran's olierijkdom ontzegd is, hun macht verliezen en zou er een nieuwe, door Iraanse hervormers geleide, revolutie kunnen uitbreken.

Maar het kan ook anders want in andere gebieden vormen onafhankelijkheidsbewegingen net een gevaar voor de oliebelangen van de Verenigde Staten. Daar steunt de Bush-regering dan weer de centrale regeringen met militair materiaal en anti-guerilla trainingen. Voorbeelden hiervan zijn het olierijke Aceh in het noordwesten van Sumatra op Indonesië, de Angolese Cabinda-enclave en het Delta-gebied van Nigeria.

Er is echter een maar. De '{strategische}' gebieden liggen verspreid over de hele wereld. Het is, ook voor de Amerikanen, onmogelijk alles te controleren. De NAVO lijkt daarom een uitstekend instrument om die strategie te ondersteunen. De NAVO moet dan wel groter, sterker en, vooral, overal aanwezig zijn: tot in Azië en Oceanië toe.

vrijdag 14 oktober 2005

Ondanks toename investeringen blijven Afrika en Latijns-Amerika arm

Vorig jaar kwam een einde aan de daling die de buitenlandse investeringen drie jaar lang kenmerkten. De VN-organisatie Unctad becijferde in het ’World Investment Report’ dat bedrijven vorig jaar 648 miljard dollar investeerden in andere landen.

De groei is, met uitzondering voor Afrika, een wereldwijd fenomeen.

Enerzijds behouden, ondanks het feit dat de tien grootste dalers in de lijst van ontvangende landen industrielanden zijn, de Verenigde Staten hun leiderspositie als grootste magneet van buitenlands kapitaal. Ze worden gevolgd door Groot-Brittannië en China.

Maar anderzijds gingen een derde van de investeringen in 2004 naar ontwikkelingslanden - het grootste aandeel sinds 1997. Al is de verdeling erg ongelijk, zowel mondiaal als regionaal.

De regio Azië en de Stille Zuidzee spant opnieuw de kroon wat betreft zowel volume als groei: 148 miljard dollar - een stijging met 46 procent. China is voor het zoveelste jaar op rij de grootste ontvanger van buitenlandse investeringen. China en Hongkong zijn goed voor tweederde van alle investeringen in Azië. "Je kan China nog steeds als een ontwikkelingsland zien", zegt Kell, "want er zijn in dat land nog grote gebieden die straatarm zijn. Buiten de steden leven nog een half miljard mensen in armoede."

Een belangrijke trend, de knik in de curve kunnen we wel stellen, is dat ontwikkelings- en transitielanden zich steeds meer aan overzeese investeringen wagen.
Een steeds groter deel zijn immers Zuidzuid-investeringen, en dat is grotendeels te danken aan de Chinese queeste voor olie. China is immers niet langer enkel een magneet van buitenlands kapitaal maar investeert ook steeds meer in andere landen. Dat heeft uiteraard in de eerste plaats te maken met de groeiende behoefte naar olie. Chinese investeerders hebben zich op Afrika en Latijns-Amerika gestort om de velden daar te ontsluiten.

Afrika

Franse, Nederlandse, Zuid-Afrikaanse en Britse bedrijven zijn de belangrijkste investeerders in Afrika. Die landen zijn samen goed voor de helft van de investeringen in het continent dat amper 18 miljard dollar aantrok - een status quo in vergelijking met 2003.

In vergelijking met de andere regio’s in het Zuiden is Afrika terra incognita voor bedrijven. Afrika trekt amper drie procent van de wereldwijde internationale investeringen aan. Ook de groei is ondermaats. In vergelijking met 2003 steekt de Afrikaanse status quo af tegen de Latijns-Amerikaanse en Aziatische groei van 44 en 46 procent.

Ook op langere termijn volgt Afrika de internationale trend van groeiende investeringen onvoldoende. De buitenlandse investeringen in Afrika stegen tussen 1994 en 2004 van acht naar twintig dollar per hoofd van de bevolking. In China alleen al investeren bedrijven nu 46 dollar per hoofd van de bevolking.

Het verschil is te verklaren doordat de Afrikaanse markten nog steeds bijna uitsluitend gericht zijn op de export van olie en andere grondstoffen. "Afrika trekt traditioneel investeringen aan naar enclaves die georiënteerd zijn op de export van basisgrondstoffen. Een export die weinig banden heeft met de rest van de economie", stelden de onderzoekers van Unctad eerder deze maand al in het rapport "Rethinking the Role of Foreign Direct Investment".

Bovendien is de Afrikaanse groei niet duurzaam, zo blijkt uit het nieuwe rapport. De 18 miljard dollar investeringen van 2004 zijn grotendeels te danken aan de hoge olieprijzen. Olielanden als Nigeria, Angola, Equatoriaal-Guinea, Soedan en Egypte zijn de grootste magneten van buitenlands kapitaal. Samen zijn die vijf landen goed voor de helft van de buitenlandse investeringen in Afrika. Afrika is duidelijk geen prioriteit voor bedrijven. Als je de olie en de basisgrondstoffen wegdenkt, hou je niet veel meer over".

"Ik verwijs altijd naar Zambia", zegt George Djolov, de hoofdeconoom van de Kamers van Koophandel in Industrie van Zuid-Afrika. "Schitterende investeringscijfers in de jaren 70. Maar toen de koperprijs daalde, ging alles verloren."

Latijns-Amerika en de Cariben

Anders loopt het in Latijns-Amerika en de Cariben. Na vier opeenvolgende jaren van achteruitgang groeiden de buitenlandse investeringen in 2004 met 44% tegenover 2003. 68 miljard dollar: zoveel investeerden buitenlandse, vooral Amerikaanse en Europese bedrijven. Een stijging die, als is ze weliswaar 80 miljard dollar minder in absolute cijfers, niet moet onder doen voor de groei in Azië en de Stille Zuidzee.

In Brazilië en Mexico rinkelt de kassa het luidst - samen streken ze meer dan 52 procent van de investeringen op. Die landen, de grootste en meest volkrijke landen van de regio, investeren ook het meeste in de rest van de wereld. Mexicaanse en Braziliaanse bedrijven alleen al pompten 11 miljard dollar in het buitenland. In Mexico zijn cementgigant Cemex en het telecombedrijf América Móvil en in Brazilië het staatsoliebdrijf Petrobras de grote investeerders.

Dat er opnieuw geïnvesteerd wordt is goed nieuws voor bedrijven die international actief zijn in Latijns-Amerika en de Cariben. Maar ook hier hebben de cijfers voor de 224 miljoen armen en de 96 miljoen extreme armen in de regio weinig betekenis. "Buitenlandse investeringen zorgen op zich niet voor meer sociale ontwikkeling", zegt Tagi Sagafi-nejad, een Texaanse professor die lid is van het panel dat het rapport van de VN-organisatie Unctad gisteren in Mexico-stad voorstelde. "Of er een herverdelingseffect is, hangt rechtstreeks af van de rol die de overheid in elk land wil spelen", voegt Cristina Casanueva toe, een Mexicaanse professor die meewerkte aan de studie.

Als het op herverdeling aankomt, zijn er weinig regio’s in de wereld die slechter scoren dan Latijns-Amerika. In 2003 becijferde de Wereldbank in het rapport "Inequality in Latin America and the Caribbean: Breaking With History?" de ongelijkheid: de rijkste tien procent van de bevolking strijkt de helft op van het totale inkomen - de armste tien procent slecht 1,6 procent. "De ongelijkheid dringt door in elk aspect van het leven: het onderwijs, de gezondheidszorg, de overheidsdiensten, de landverdeling, de toegang tot krediet en jobs en de politieke invloed", stelt die studie.
________________________
Dit artikel is een samenvatting van verschillende andere met als bron het IPS - Diego Cevallos, Julia Spurzem en Moyiga Nduru
Volg de link naar het
World Investment Report