vrijdag 7 april 2006

De NAVO is (weer maar eens) aan uitbreiding toe

worden. De NAVO, een relict van de Koude Oorlog, moet volgens de Amerikaanse neoconservatieven ook nog Australië, Nieuw Zeeland, Japan, en Zuid-Korea tot haar rangen laten toetreden. De NAVO moet immers het instrument worden om bijvoorbeeld 'populistische' overheden in Latijns-Amerika en mensenrechtenactivisten in Afrika te intimideren.

In juni staat de NAVO's eerste showoptreden in Afrika geprogrammeerd.

Voor de westkust, de olierijke westkust, zullen zowat 7.000 VS-, NAVO-, en Kaapverdische troepen een militaire oefening, codenaam "Live X," houden op de Kaapverdische eilanden Sao Vicente, Sal en Santo Antao.

Ook aan de andere kant van de Oceaan, laat de Bush-regering, in samenwerking met de NAVO, als een waarschuwing aan Venezuela en andere '{linkse}' regeringen, haar spierballen rollen tijdens militaire oefeningen.

In een herhaling van de zeemanoeuvres die de VS '{toevallig}' hield in de periode dat in april 2002 werd gepoogd de Venezolaanse President Hugo Chávez af te zetten, ontplooit de VS-marine van begin april tot eind mei, vanop haar vliegdekschip USS George Washington, gevechtstroepen in de waters voor de Venezolaanse kust: "Operation Partnership of the Americas" (sic).

Amerikaanse, Britse en Nederlandse soldaten trainen in Jamaica Caraïbische veiligheidstroepen als onderdeel van "Operations Tradewinds."

In mei tenslotte zullen de VS samen met Canada, Frankrijk, Nederland én België (met ons '{populair}' marineschip Westdiep) onder andere op Curaçao en het Franse Guadeloupe in actie komen met in totaal vierduizend man. "Joint Caribbean Lion 2006" heet de oefening.


De Bush-regering gebruikt nu zijn neoconservatieve bondgenoten in de Nederlandse overheid om Chávez ervan te beschuldigen plannen te hebben de Nederlandse Antillen binnen te vallen. In een echo van het neoconservatieve taalgebruik van Bush, noemde de Nederlandse Minister van Defensie Henk Kamp Chávez een "{onverdraagzame volkspopulist}" die Aruba, Bonaire, en Curacao (de zogenaamde "ABC-eilanden") wil binnenvallen. De Venezolanen hebben uiteraard gereageerd op die volgens hen absurde bewering en gaven aan dat het net de Verenigde Saten zijn die vooruitgeschoven militaire luchtmachtbasissen (officiëel enkel bedoeld om aan drugsbestrijding te doen) hebben op Aruba en Curacao. Maar alleen al daarom zou een invasie niet verstandig zijn.

Als er al een bedreiging is voor de autonomie van Antillen, komt die eerder van Washington en zijn Nederlandse bondgenoten. De neo-conservatieve Nederlandse overheid heeft via de uiteindelijk afgeblazen, in maart te houden “Ronde Tafelconferenties” (RTCs) met de Antillen en Aruba, geprobeerd om de eilanden te overtuigen haar gerechtelijke autonomie aan de centrale Nederlandse overheid af te staan. Dit in schril contrast tot de aan de gang zijnde inspanningen van de Antillen die willen dat Nederland de autonomie overdraagt aan de individuele eilanden en het federale systeem grotendeels afschaft.

Terwijl Bush en de Nederlanders Chávez beschuldigen een oogje te hebben op de ABC-eilanden, kan Washington ondertussen rustig doorgaan met het steunen van een separatistische beweging in de olierijke westelijke Venezolaanse provincie Zulia (50% van de olie-inkomsten en 20% van het BNP van Venezuela).

Manuel Rosales is er, na de vorige verkiezingen, één van de twee overblijvende Venezolaanse rechtse gouverneurs. Een recent opgerichte rechtse en "pro-business" groep Rumbo Propio (Eigen Weg) wil er in oktober een referendum houden over autonomie. {Rumbo Propio's} voorzitter Néstor Suárez heeft ontkend dat zijn beweging onafhankelijkheid wil van Venezuela, zij willen immers enkel liever een president dan een gouverneur en een wetgevende senaat om de '{veiligheid}' beter te kunnen garanderen.

Uiteraard zou een anafhankelijk/autonoom Zulia Bush goed uitkomen. Andere Latijns-Amerikaanse landen met '{populistische}' regeringen mogen zich waarschijnlijk ook voorbereiden op dergelijke naar '{autonomie}' strevende groeperingen. In Bolivia, waar Evo Morales - een vriend van Chávez - enkele weken geleden tot president werd verkozen, zijn in het gasrijke Chaco-gebied ook separatischte groeperingen actief.

Maar niet alleen Latijns-Amerika bezit olie.

De Verenigde Staten steunen onafhankelijkheids- of autonomiebewegingen in alle regio's om op die manier olierijke gebieden te onttrekken aan het gezag van centrale regeringen die anti-Bush gezind zijn.
De parallellen tussen Zulia en Ahwaz in Iran zijn opvallend.

In Iran bijvoorbeeld mag in Khuzestan, de Democratic Solidarity Party of Ahwaz (nochtans een Arabische “partij van de massa's” die geleid wordt volgens de principes van het democratisch centralisme) rekenen op de steun van de Amerikaanse en Britse geheime diensten in haar strijd voor meer autonomie. In het zuidwesten van Iran, grenzend aan Irak, ligt immers het olierijke en etnisch-religieus aan Irak verwante Khuzestan met in de nabijheid, net over de grens, Amerikaanse en Britse troepen. De sleutel tot de toekomst van Iran ligt waarschijnlijk in dat gebied.

De {Beirut Daily Star} voorspelt dat "{de eerste stappen van een invasie zullen gezet worden door de bezetting van Iran's olierijke provincie Khuzestan, waarbij de strategische Straat van Hormuz gecontroleerd wordt en de Iraanse oliebevoorrading kan afgesneden worden waardoor de rest van Iran zal moeten terugvallen op zijn beperkte voorraden}".

Globalsecurity.org noemt de invasiestrategie zelfs de {{"{Khuzestan Gambit}"}} met de scherpzinnig opmerking dat de provincie "{dat ene grote vlakke stuk Iraans land is ten westen van het Zagrosgebergte. Zwaarbewapende Amerikaanse troepen kunnen snel Khuzestan bezetten en op die manier de controle overnemen over het grootste deel van Iran's olie en niet-onbelangrijke gedeelten van de waterbevoorrading en opgewekte electriciteit.}"

In deze {{"{Khuzestan Gambit}"}} strategie, zouden Amerikaanse en Britse troepen een Arabische opstand steunen en op die manier het gebied omvormen tot een de facto autonoom protectoraat "{Arabistan}" of "{Ahwaz}" die uiteindelijk de controle overneemt van 's lands olie-industrie. Door die streek in economische '{gijzeling}' te nemen denken de Amerikanen dan hun voorwaarden aan Teheran te kunnen dicteren. In het groteske denken van de Pentagon-strategen zou het wel eens kunnen dat de regerende ayatollah's, doordat hun de toegang tot Iran's olierijkdom ontzegd is, hun macht verliezen en zou er een nieuwe, door Iraanse hervormers geleide, revolutie kunnen uitbreken.

Maar het kan ook anders want in andere gebieden vormen onafhankelijkheidsbewegingen net een gevaar voor de oliebelangen van de Verenigde Staten. Daar steunt de Bush-regering dan weer de centrale regeringen met militair materiaal en anti-guerilla trainingen. Voorbeelden hiervan zijn het olierijke Aceh in het noordwesten van Sumatra op Indonesië, de Angolese Cabinda-enclave en het Delta-gebied van Nigeria.

Er is echter een maar. De '{strategische}' gebieden liggen verspreid over de hele wereld. Het is, ook voor de Amerikanen, onmogelijk alles te controleren. De NAVO lijkt daarom een uitstekend instrument om die strategie te ondersteunen. De NAVO moet dan wel groter, sterker en, vooral, overal aanwezig zijn: tot in Azië en Oceanië toe.

vrijdag 14 oktober 2005

Ondanks toename investeringen blijven Afrika en Latijns-Amerika arm

Vorig jaar kwam een einde aan de daling die de buitenlandse investeringen drie jaar lang kenmerkten. De VN-organisatie Unctad becijferde in het ’World Investment Report’ dat bedrijven vorig jaar 648 miljard dollar investeerden in andere landen.

De groei is, met uitzondering voor Afrika, een wereldwijd fenomeen.

Enerzijds behouden, ondanks het feit dat de tien grootste dalers in de lijst van ontvangende landen industrielanden zijn, de Verenigde Staten hun leiderspositie als grootste magneet van buitenlands kapitaal. Ze worden gevolgd door Groot-Brittannië en China.

Maar anderzijds gingen een derde van de investeringen in 2004 naar ontwikkelingslanden - het grootste aandeel sinds 1997. Al is de verdeling erg ongelijk, zowel mondiaal als regionaal.

De regio Azië en de Stille Zuidzee spant opnieuw de kroon wat betreft zowel volume als groei: 148 miljard dollar - een stijging met 46 procent. China is voor het zoveelste jaar op rij de grootste ontvanger van buitenlandse investeringen. China en Hongkong zijn goed voor tweederde van alle investeringen in Azië. "Je kan China nog steeds als een ontwikkelingsland zien", zegt Kell, "want er zijn in dat land nog grote gebieden die straatarm zijn. Buiten de steden leven nog een half miljard mensen in armoede."

Een belangrijke trend, de knik in de curve kunnen we wel stellen, is dat ontwikkelings- en transitielanden zich steeds meer aan overzeese investeringen wagen.
Een steeds groter deel zijn immers Zuidzuid-investeringen, en dat is grotendeels te danken aan de Chinese queeste voor olie. China is immers niet langer enkel een magneet van buitenlands kapitaal maar investeert ook steeds meer in andere landen. Dat heeft uiteraard in de eerste plaats te maken met de groeiende behoefte naar olie. Chinese investeerders hebben zich op Afrika en Latijns-Amerika gestort om de velden daar te ontsluiten.

Afrika

Franse, Nederlandse, Zuid-Afrikaanse en Britse bedrijven zijn de belangrijkste investeerders in Afrika. Die landen zijn samen goed voor de helft van de investeringen in het continent dat amper 18 miljard dollar aantrok - een status quo in vergelijking met 2003.

In vergelijking met de andere regio’s in het Zuiden is Afrika terra incognita voor bedrijven. Afrika trekt amper drie procent van de wereldwijde internationale investeringen aan. Ook de groei is ondermaats. In vergelijking met 2003 steekt de Afrikaanse status quo af tegen de Latijns-Amerikaanse en Aziatische groei van 44 en 46 procent.

Ook op langere termijn volgt Afrika de internationale trend van groeiende investeringen onvoldoende. De buitenlandse investeringen in Afrika stegen tussen 1994 en 2004 van acht naar twintig dollar per hoofd van de bevolking. In China alleen al investeren bedrijven nu 46 dollar per hoofd van de bevolking.

Het verschil is te verklaren doordat de Afrikaanse markten nog steeds bijna uitsluitend gericht zijn op de export van olie en andere grondstoffen. "Afrika trekt traditioneel investeringen aan naar enclaves die georiënteerd zijn op de export van basisgrondstoffen. Een export die weinig banden heeft met de rest van de economie", stelden de onderzoekers van Unctad eerder deze maand al in het rapport "Rethinking the Role of Foreign Direct Investment".

Bovendien is de Afrikaanse groei niet duurzaam, zo blijkt uit het nieuwe rapport. De 18 miljard dollar investeringen van 2004 zijn grotendeels te danken aan de hoge olieprijzen. Olielanden als Nigeria, Angola, Equatoriaal-Guinea, Soedan en Egypte zijn de grootste magneten van buitenlands kapitaal. Samen zijn die vijf landen goed voor de helft van de buitenlandse investeringen in Afrika. Afrika is duidelijk geen prioriteit voor bedrijven. Als je de olie en de basisgrondstoffen wegdenkt, hou je niet veel meer over".

"Ik verwijs altijd naar Zambia", zegt George Djolov, de hoofdeconoom van de Kamers van Koophandel in Industrie van Zuid-Afrika. "Schitterende investeringscijfers in de jaren 70. Maar toen de koperprijs daalde, ging alles verloren."

Latijns-Amerika en de Cariben

Anders loopt het in Latijns-Amerika en de Cariben. Na vier opeenvolgende jaren van achteruitgang groeiden de buitenlandse investeringen in 2004 met 44% tegenover 2003. 68 miljard dollar: zoveel investeerden buitenlandse, vooral Amerikaanse en Europese bedrijven. Een stijging die, als is ze weliswaar 80 miljard dollar minder in absolute cijfers, niet moet onder doen voor de groei in Azië en de Stille Zuidzee.

In Brazilië en Mexico rinkelt de kassa het luidst - samen streken ze meer dan 52 procent van de investeringen op. Die landen, de grootste en meest volkrijke landen van de regio, investeren ook het meeste in de rest van de wereld. Mexicaanse en Braziliaanse bedrijven alleen al pompten 11 miljard dollar in het buitenland. In Mexico zijn cementgigant Cemex en het telecombedrijf América Móvil en in Brazilië het staatsoliebdrijf Petrobras de grote investeerders.

Dat er opnieuw geïnvesteerd wordt is goed nieuws voor bedrijven die international actief zijn in Latijns-Amerika en de Cariben. Maar ook hier hebben de cijfers voor de 224 miljoen armen en de 96 miljoen extreme armen in de regio weinig betekenis. "Buitenlandse investeringen zorgen op zich niet voor meer sociale ontwikkeling", zegt Tagi Sagafi-nejad, een Texaanse professor die lid is van het panel dat het rapport van de VN-organisatie Unctad gisteren in Mexico-stad voorstelde. "Of er een herverdelingseffect is, hangt rechtstreeks af van de rol die de overheid in elk land wil spelen", voegt Cristina Casanueva toe, een Mexicaanse professor die meewerkte aan de studie.

Als het op herverdeling aankomt, zijn er weinig regio’s in de wereld die slechter scoren dan Latijns-Amerika. In 2003 becijferde de Wereldbank in het rapport "Inequality in Latin America and the Caribbean: Breaking With History?" de ongelijkheid: de rijkste tien procent van de bevolking strijkt de helft op van het totale inkomen - de armste tien procent slecht 1,6 procent. "De ongelijkheid dringt door in elk aspect van het leven: het onderwijs, de gezondheidszorg, de overheidsdiensten, de landverdeling, de toegang tot krediet en jobs en de politieke invloed", stelt die studie.
________________________
Dit artikel is een samenvatting van verschillende andere met als bron het IPS - Diego Cevallos, Julia Spurzem en Moyiga Nduru
Volg de link naar het
World Investment Report

zondag 4 september 2005

Wikipedia: het meest sexy ding in de informatietechnologie

Van 4 tot 8 augustus, had in Frankfurt “Wikimania” plaats. De eerste globale samenkomst van de wikipedianen die collectief goed op weg zijn om hun doel te bereiken: vrije ‘online’ encyclopedieën in elke taal ter wereld.

Vrijwilligers hebben in vijf jaar tijd door collectief samenwerken, het gebruik van een innovatief nieuw hulpmiddel ’wiki’ en vrijwel zonder kosten, een van de grootste succesverhalen van het Web gecreëerd. Door ’wiki’ te gebruiken kan iedereen met een toegang tot het internet schrijven en publiceren op het internet.

Het succesverhaal Wikipedia heeft de laatste twee jaar een explosieve groei gekend en staat nu, volgens www.alexa.com (dé referentie in statistieken over het internet) met 13 miljoen bezoekers per dag bij de top vijftig van meest bezochte websites ter wereld.
Mocht het een commerciële onderneming zijn zou de site, volgens sommige ramingen, nu een waarde hebben van meer dan een half miljard dollar. Maar handelswaarde komt niet voor in de terminologie van wikipedia. In feite is het meest aanvaarde universele anathema binnen dit collectief eerder "vrij zoals in vrije mening - niet vrij zoals in vrij (gratis) bier".

Cunningham, de ontwikkelaar startte een decennium geleden met zijn eerste programma voor ‘bewerkbare webpagina’s’ en noemde het een ‘wiki’. Dit naar analogie met de Hawaiaanse term wikiwiki die ‘snel’ of ‘informeel’ betekent.
Jarenlang gebruikte Cunningham zijn eigen wiki als een hulpmiddel voor communicatie binnen een kleine gemeenschap van software-ontwikkelaars. Tot vijf jaar geleden Jimbo Wales, een internet-ondernemer, hem vroeg of zijn ‘wiki’ kon gebruikt worden om een vrije online encyclopedie te creëren. "Ja”, antwoordde Cunningham, "maar dan zal het geen encyclopedie zijn. Het zal een wiki zijn". Het bleek uiteindelijk allebei te zijn. Onbewust had Cunningham één van de grootste hulpmiddelen voor sociale netwerking gecreëerd. Het was echter Wales’ visie - en de inzet van wat snel uitgroeide tot een globaal online vrijwilligersleger - dat het wikifenomeen op een hoger niveau bracht.

De aangeboden kans om eigen ‘inhoud’ te creëren via een methode die zo gemakkelijk en prettig te gebruiken was, maakte dat er snel een grote gemeenschap groeide rond de wikipedia-site. Binnen een kort tijdsbestek werden eerst duizenden, toen tienduizenden en dan letterlijk honderdduizenden artikels, foto’s, illustraties, kaarten en andere middelen van online kennisoverdracht bijeengebracht, aangepast, verbeterd en uiteindelijk gepubliceerd. Volgens de eigen statistieken van de beweging, zijn er 3.800 hardcore gebruikers die meer dan 100 artikels per maand schrijven, aanpassen en publiceren, en nog eens 18.000 die er minstens vijf maken.


De eerste Wikipedia waren Engels en Duits maar ze werden vlug gevolgd door het Frans, het Italiaans, het Spaans, het Japans, het Chinees, het Arabisch, het Esperanto, het Nederlands, en zelfs het Ido (de taal die in 1907 door de Communistische Internationale voorgesteld werd als internationale communicatietaal)... Momenteel is wikipedia in bijna 200 talen beschikbaar.

Het doel is "tegen 2015 elke taal in de wereld te voorzien die door minstens één miljoen mensen wordt gesproken". In de Engelse versie staan er nu 680.000 artikels, in het Duits meer dan 270.000, 147.000 in het Frans, 26.000 in het Esperanto, 3380 in het Latijn en 85.000 in het Nederlands.
Maar daar hield het niet mee op.

Als de wikis konden gebruikt worden om een referentiewerk van uitstekende kwaliteit zoals een encyclopedie op te zetten kon de volgende stap niet anders zijn dan een online woordenboek en een thesaurus kunnen zijn, Wiktionary.
Of waarom niet Wikiquote, een uitgebreide verzameling gedetailleerde spreekwoorden, citaten van mensen en uit boeken. Al vlug werden nieuwe wikis voorgesteld. Misschien konden wikis helpen de crisis in de journalistiek oplossen door burgers toe te laten hun eigen nieuws te melden. Wikinews werd opgezet. Anderen zagen dan weer brood in Wikibooks - “een gemeenschapsproject met als doel de mensheid kosteloze open content leerboeken en ander lesmateriaal ter beschikking te stellen” - Wikispecies - “Wikispecies wil een open en vrije samenvatting van alle soorten levende wezens zijn” of Wikimedia Commons - “een centrale opslag van vrij te gebruiken afbeeldingen, muziek, geluid en video“.

Al deze projecten zijn nu beschikbaar via de Stichting Wikimedia, een wat men in het Vlaams VZW zou noemen, waarvan het doel het bevorderen van vrije educatieve inhoud is dat kosteloos ter beschikking gesteld wordt van het publiek.
En de ideeën blijven borrelen. Projecten waar over nagedacht wordt zijn bijvoorbeeld een online atlas die door het publiek in kaart wordt gebracht; een verzamelplaats voor klassieke muziek die door studentenorkesten moet worden uitgevoerd; een fileformaat dat moet wedijveren met het machtige MP3; een online leerplan voor alle leeftijden van de kleuterschool tot aan de universiteit; een archief van foto’s van schilderijen van de oude meesters. Kortom Wikipedia moet zijn vleugels over veel meer vormen van cultuur uitspreiden. En misschien zou een Wikistitution ook niet misstaan om een betere Grondwet voor Europa te schrijven?

Hoewel wikipedianen zaken doen en plat winstbejag bleven negeren, kon de ‘business’ niet blind blijven voor wat er gaande was. Tenslotte klom de wikipedia-site met zijn 13 miljoen dagelijkse bezoekers toch op tot in de top-50 van de meest bezochte websites ter wereld.
Zoekopdrachten via Google verwezen elke dag steeds meer mensen naar Wikipedia, waardoor een virtuele groep van nieuwkomers, allen op zoek naar antwoorden, ontstond. Velen ervan kwamen, toen ze zagen dat het even gemakkelijk was om te creëren als te consumeren, de groep medewerkers versterken. Aangezien iedereen de inhoud op de wikipagina’s niet alleen kan opzetten en wijzigen, maar ook opnieuw verder kan verdelen begonnen honderden andere websites - waaronder uiteraard ook commerciële ondernemingen - op verschillende manieren gebruik te maken van wikipedia.

Answers.com bijvoorbeeld, biedt tussen een verscheidenheid aan informatiediensten ook een directe verbinding naar wiki-inhoud. Robert Rosenschein, de CEO van het bedrijf is een groot verdediger van het project. Hij was dan ook aanwezig op Wikimania als sponsor (net zoals Sun Computers en andere commerciële bedrijven trouwens) als een gebaar dat zou moeten begrepen worden als "iets teruggeven aan de gemeenschap".


Ondanks zijn potentiële commerciële toepassingen, blijft de wikipedia-beweging, tot nog toe tenminste, standvastig in zijn weigering om het even welk aspect van hun doen te verzilveren. Er is momenteel slechts één betaalde kracht, de chef van het ontwikkelingsteam. Met weinig overheadkosten blijven de uitgaven laag - ongeveer 160.000 Euro per kwartaal voor de hardware, zoals de servers om, zelfs wanneer er steeds groeiend verkeer is, constant hoge prestaties te handhaven. De grootste bron van inkomsten blijven kleine privé-schenkingen - een recente actie om op drie maand 60.000 Euro te verzamelen werd al na twee maanden stopgezet omdat de opbrengst de 76.000 Euro reeds had overschreden.
De site blijft reclamevrij - zelfs van de anders alomtegenwoordige Google advertenties. Te oordelen naar het verkeer op de site zou reclame anders zeker honderdduizenden Euro’s per maand kunnen opbrengen. Soms komen wat toelagen binnen - het ‘Open Society Institute’ betaalde de kosten om een dozijn wikipedianen uit het Zuiden naar Frankfurt te halen en de ’Marc Andreesen Foundation’ van de oprichter van Netscape schonk ongevraagd $50.000. Maar er is nog steeds geen beheerder van de wikitoelagen, en het is mogelijk dat er nooit één zal zijn.

De zuiverheid van het concept is wat wikipedia op een ongelooflijk korte periode tot een overweldigend succes heeft gemaakt. Omdat er geen geld mee gemoeid is, is het niveau van vertrouwen en het gemeenschapgevoel ongewoon groot. Dat vertrouwen - samen met de kernwaarde van het ‘neutraal standpunt’ waar wikipedianen op hameren bij hun methode van publiceren - is tot zover een afdoende verdediging gebleken tegen om het even welke corrosie of corruptie van hun waarden.
Maar zegt U, uiteindelijk verandert geld toch alles. Misschien wel. Hoewel de reclamewereld wikipedia het hof maakt waren zowel stichter Jimbo Wales als de overgrote meerderheid van de deelnemers aan ‘Wikimania’ radicaal tegen. Kunnen de doelstellingen van de beweging toch niet beter en sneller bereikt worden door een paar miljoen Euros in toelagen van de Europese Gemeenschap of van de Ford Foundation te aanvaarden? Of zou om het even welke injectie van geld onvermijdelijk leiden tot een onbehoorlijke beïnvloeding van de inhoud, waarbij het ‘neutraal standpunt’ en de vertrouwensrelatie binnen de kern van de wikipedianen in opspraak komen?

Tijdens de slotzitting werd het onderwerp aan de Stichting Wikimedia voorgelegd: "Kunnen de doelstellingen van de gemeenschap op één of andere manier door het maken en daarna het besteden van geld worden bevorderd?"
Kapor, de Voorzitter van de Stichting Mozilla die onlangs een commerciële dochteronderneming opzette om het succes van zijn eigen fenomeen (de vrije browser FireFox, die reeds 75 miljoen downloads kende) te verzilveren, antwoordde op deze essentiële vraag: "Dit zijn de goede oude dagen voor Wikipedia. Ik ben akkoord dat geld voor de wiki-gemeenschap geen spirituele betekenis heeft - tenminste tot nog toe”.

Ondertussen blijft de wikimanier van doen zich verder over de wereld verspreiden. Wiki is het meest sexy ding in de informatietechnologie sinds de komst van de blogs. Het is nu enkel wachten op de, voorspelde (maar door velen ook gevreesde), komende fusie van blogs en wikis.

woensdag 1 september 2004

Referendum in Venezuela is een overwinning voor de democratie

Voor de Venezolaanse regering was het resultaat van het referendum van zondag 15 augustus 2004 een triomfantelijke bevestiging van haar wettelijkheid, beleid en, uiteraard, van president Hugo Chávez. Het is noch min noch meer een duidelijke nederlaag voor de oppositie en haar bondgenoot de Verenigde Staten die, sinds de tandem Bush-Cheney het Witte Huis betrokken, er alles aan gedaan hebben om het politieke leven van Venezuela met bijna iedere denkbare mogelijkheid te destabiliseren.

De machtige Venezolaanse en internationale (type Reuters, AP, Bloomberg en andere FoxNews) media die jarenlang leugens hebben verkondigd en de Venezolaanse regering en vooral Chávez hebben beledigd, zijn op hun bek gegaan door het resultaat van het referendum.

Het nieuws in de maanden voorafgaand aan het referendum refereerde steeds naar Chávez die 'zijn achterstand in de opiniepeilingen kleiner maakte' zelfs als de meest kredietwaardige opinieonderzoeken hem als winnaar aangaven. Dichter bij de cruciale dag van het referendum hadden de kranten het nog over peilingen die spraken van een 50/50 kans. Nadat de resultaten bekend werden bleef de voorwaardelijke wijs, steeds begeleid door de beschuldigingen van de oppositie van 'massale fraude', gehanteerd . Het is pas op het ogenblik dat voormalig VS-president Jimmy Carter(1) de resultaten bevestigde dat de media de overweldigende overwinning van Chávez erkenden.

Het geval van Het Engelse 'The Independent' was bijvoorbeeld veelzeggend. Nog vóór de sluiting van de kieslokalen wist hun correspondente in Caracas al te vertellen dat exit-polls aantoonden dat Chávez verloren had. Dit ondanks het feit dat er geen officiële exit-polls werden gehouden en dat vooraf duidelijk was gemaakt dat de resultaten pas na de sluiting van alle kieslokalen zouden worden bekend gemaakt. Enkele uren nadat het artikel op hun website werd gepubliceerd heeft de krant, na massaal protest van vele lezers via e-mail, het artikel uiteindelijk zonder commentaar of verontschuldigingen van haar pagina gehaald. Het was het eerste artikel dat ooit door 'The Independent' na publicatie verwijderd is en het toont ook weer de mogelijke kracht aan van het internet.

Terwijl ze met tegenzin de overwinning voor Chávez erkenden, was bijna de hele internationale pers geneigd om nog maar eens alle oude verhalen van wat er allemaal mis ging door Chávez te recycleren : Chávez heeft het land verdeeld, Chávez heeft nauwe banden met Cuba, Chávez is een populist met dictatoriale neigingen, Chávez dankt zijn succes aan de meevaller van de hoge olieprijzen...

Er werd nauwelijks of helemaal geen vermelding gemaakt van drie voorname en recente internationale beleidssuccessen van de Venezolaanse regering: de verzoening met Colombia gekenmerkt door de beslissing om een gezamenlijke pijplijn van 205 km voor het vervoer van aardgas aan te leggen die beide landen zou doorkruisen, de associatie met Mercosur en de ongelofelijke ommekeer in de olieproductie volgend op de vernietigende lock-out van het management in 2002. Laat staan dat de internationale pers refereerde naar de waarneembaar succesrijke onderwijs- en gezondheidscampagnes in eigen land.

In Venezuela staan dan ook twee radicaal tegengestelde visies tegenover elkaar. Laat ons beginnen met de visie van de oppositie.

Veertig jaar lang hebben de partijen COPEI en Acción Democrática(2) de macht in Amerikaanse stijl opgezette verkiezingen steeds tussen elkaar heen- en weer geschoven. Hun beleid werk gekenmerkt door corruptie, ongelijkheid en armoede wat uiteindelijk geleid heeft tot de opkomst en de verkiezingsoverwinningen van Chávez. Het wereldbeeld van de oppositie ziet er ongeveer zo uit :

"Chávez' doelstellingen zijn vrij catastrofaal gebleken, zijn beleid is zeer inefficiënt en corrupt, zijn motieven steeds autoritairder en communistisch. De modale Venezolanen, die aanvankelijk voor Chávez stemden, merkten deze evolutie en de meesten van hen hebben nu de kant van de oppositie gekozen. Chávez’ basis zijn diegenen die geïndoctrineerd zijn in zijn pro-communistische ideologie en ook nog een kleine 30% van de bevolking die het ongeluk hebben in armoede te leven en dus directe baat hebben bij sommige van zijn uitgaven. Alle andere Venezolanen willen hem kwijt."

"Het is ook gebleken dat Chávez door zijn verzet tegen het houden van vervroegde verkiezingen, zoals zij in 2002 eisten, geen democraat is(3). Chávez dwong ons tot een opstand tegen zijn regering als resultaat van de ontevredenheid over zijn beleid. De hem steunende militairen konden echter de opstand verpletteren en Chávez na een paar dagen terug aan de macht brengen. Zelfs toen de Venezolanen voor twee maanden in staking gingen om die eis kracht bij te zetten bleef hij zich verzetten. "

"Het volk had één laatste kans: via dit grondwettelijk referendum, dat door internationale waarnemers opgevolgd zou worden, zouden ze ervoor zorgen dat ze een eerlijke kans kregen wanneer de Venezolanen overweldigend voor de afzetting van Chávez zouden kiezen. Zelfs de Venezolanen die schrik hebben van Chávez zouden vrij en in het geheim tegen hem stemmen zonder angst voor intimidatie. Het referendum zou de wereld voor eens en altijd tonen dat Chávez ongelooflijk impopulair is".

De stem van de verdedigers van Chávez klinkt helemaal anders:

"Chávez kwam aan de macht door de problemen die voordien de Republiek teisterden. Hij probeerde het politieke proces te hervormen en het beleid te herstructureren, in wat hij zijn vreedzame en democratische 'Bolivariaanse Revolutie' noemde. Hij gebruikte volksraadplegingen om de oude grondwet af te schaffen en te vervangen door een nieuwe 'Bolivariaanse grondwet', en vaardigde daarna nieuwe verkiezingen uit. Tussen 1999 en 2001, wonnen Chávez en zijn bondgenoten zowat 6 verkiezingen, met inbegrip van de twee constitutionele referenda en de verkiezingen voor het parlement. Het beleid van Chávez stuitte op sterk verzet van de traditionele oligarchie in Venezuela en hun bondgenoten in Washington die het neoliberale vrijhandelsbeleid in de hemisfeer wilden vrijwaren."

"De commerciële media, in de handen van de de anti-Chávez oligarchen, begonnen met een desinformatiecampagne, beschuldigden hem van absurditeiten die niet steunden op eender welk bewijsmateriaal. De sociale programma's die met de hulp van Cubanen werden uitgevoerd werden aangeklaagd alsof ze waren opgezet om de Venezolanen met socialistische, ja zelfs communistische ideologie te indoctrineren. De rechters die aan het Hooggerechtshof werden benoemd werden afgeschilderd als verdedigers Chávez omdat zij de Bolivariaanse Grondwet eerbiedigden in plaats van te trachten die af te schaffen."

"Het resultaat van de media-oorlog is dat de oppositie boven de minderheidsoligarchie uit gegroeid is tot zo wat één derde van het land, maar niettemin is hun aanhang vooral beperkt tot nog steeds de rijkeren van het land."

"De oppositie gesteund door anti-Chávez militairen pleegden een staatsgreep waarover de media logen door te zeggen dat Chávez aftrad. De staatsgreep bewees dat de oppositie niet veel om democratie gaf aangezien zij de grondwet afschaften, het democratisch verkozen parlement en het Hooggerechtshof afzetten en huis-aan-huis arrestaties uitvoerden van bondgenoten en verdedigers van Chávez. De oligarchie plande ook een een lock-out en gebruikte de media om de wereld een beeld te geven alsof het een door 90% van de bevolking gesteunde 'algemene staking' zou zijn. De economie stagneerde en Chávez beleid werd beschuldigd van de economische daling. De economie groeit nu weer sterk zoals wordt opgemerkt door vele internationale, zelfs neoliberale, instellingen. Het referendum, dat trouwens door Chávez in de nieuwe Bolivariaanse grondwet, waar de hele oppositie tegen stemde, werd ingeschreven zou de wereld voor eens en voor altijd aantonen dat Chávez door werkelijk de meeste Venezolanen wordt gesteund".

Elk door Chávez uitgevoerd belangrijk beleidspunt werd zo verschillend als dag en nacht geïnterpreteerd door zijn voor- en tegenstanders.

De Circulos Bolivarianos' worden door Chávez-verdedigers beschouwd als vreedzame communautaire organisaties die samen met de overheid lokale projecten opstellen, uitwerken en -volgen om op die wijze beter hun gemeenschappen te helpen. De verdedigers van de oppositie, echter, beschouwen hen als pro-Chávez milities volgestouwd met Cubanen.

Over de Cubaanse hulp in de sociale programma's(4) die door de Chávez-regering gecreëerd werden, geloven de oppositieverdedigers dat het louter om communistische indoctrinatie gaat (buiten het feit van de Cubaanse nationaliteit van de hulpverleners is er weliswaar geen enkel ander bewijsmateriaal daarvoor). Ondertussen beschouwen de verdedigers van Chávez het als bijstand van de armen die zich geen Venezolaanse arts kunnen veroorloven of een te laag opleidingsniveau hebben om kansen voor de toekomst te hebben. Het programma werd opgezet in ruil voor petroleum en is voordelig voor zowel Cuba als Venezuela, die beide hetgene wat ze nodig hebben krijgen voor een redelijke kost.

De verschillen tussen beide kanten kunnen dus blijkbaar niet groter zijn. Het meest significante verschil is echter wel hun eigen idee over de voor hen waargenomen steun binnen de bevolking. Beide partijen geloven zeer sterk dat zij de steun hebben van de meerderheid en hun tegenstanders duidelijk de minderheid.

De verdedigers van Chávez verwierpen in de maanden voorafgaand aan het referendum de peilingen die aantoonden dat Chávez impopulair was. Zij argumenteerden dat er in Venezulea geen historiek voor opiniepeilingen is en dat ze in meerderheid gehouden werden door instellingen die partij trokken ten gunste van de oppositie. De oppositie aan de andere kant verwierp dan weer andere peilingen (zelfs de door hen bestelde) waarin een overwinning van Chávez met een kloof van 10-25% voorspeld werd. Zij wees erop dat de Venezolanen wegens mogelijke represailles schrik hadden om te zeggen wat zij werkelijk van Chávez dachten. Zij wist dat als het referendum eerlijk verliep, er geen manier was waarop zij zou verliezen, als zij niet won moest het referendum zeker frauduleus geweest zijn.

Een dergelijke militante ideologische opstelling was veeleer de opstelling van de oppositie dan van de verdedigers van Chávez. Chávez beloofde de oppositie nochtans in 2002 als antwoord op haar eis voor (ongrondwettig) vervroegde verkiezingen altijd een eerlijk referendum, als zij zich maar aan de regels hield. Het was dan ook duidelijk dat de resultaten van een eerlijk referendum een massieve schok zouden veroorzaken voor de verliezende partij. Het zou het gelijk van de winnaars en de fantasieën van de verliezers bewijzen.

Voor het referendum gehouden werd hadden Chávez en (sommige delen van) de oppositie zich akkoord verklaard om het resultaat, wat het ook mocht wezen, te aanvaarden. Voor het einde van het referendum kondigde de oppositie reeds haar overwinning aan met 59% van de stemmen voor haar en 41% voor Chávez, bijna exact het spiegelbeeld van de uiteindelijke uitkomst. In 's werelds allereerste rappelverkiezing van een staatshoofd, behaalt Chávez nu zijn derde overwinning op rij, dit keer met 16,5 punten. Toen de officiële uitslag bekend werd gemaakt richtte Chávez een oproep tot dialoog tot de oppositie, maar die werd door de oppositie afgewezen of heeft in het beste geval geen reactie uitgelokt.

Integendeel de resultaten werden onmiddellijk verworpen met het argument van 'massale fraude'. De oppositie faalde echter om, zoals zij beloofde had, 'binnen enkele uren' de bewijzen van die fraude op tafel te leggen. Zij stelde eveneens dat ze het resultaat pas zou goedkeuren als de internationale waarnemers, het 'Carter Center' van de oud VS-president en de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten), de resultaten ook zouden bevestigen. Toen dezen uiteindelijk de dag erop hun zegen gaven aan de uitslag bleef ze die verwerpen en werd het Carter-Center en de OAS verweten dat ze zich hadden laten omkopen om de oliestroom van Venezuela naar de Verenigde Staten te verzekeren en eiste ze een 'audit'.

Tot nog toe heeft die oppositie echter geen enkel tastbaar element(5) aangedragen dat die 'fraude' plausibel zou maken. Maar om aan haar verzuchtingen tegemoet te komen en in een laatste poging om de eindresultaten te laten aanvaarden door alle partijen, besloten het Nationaal Kiesbureau (CNE), het Carter-Center en de OAS dan toch maar een audit te doen(6) . In deze audit werden de resultaten van 150 op goed geluk gekozen kiesdistricten vergeleken met de stembriefjes in de urnes. De resultaten van de computers werden nagezien in het Militaire Hoofdkwartier terwijl de stembriefjes werden nageteld op de zetel van het Nationale Kiescollege. Bij beide operaties mochten zowel internationale waarnemers als waarnemers van de Chávez-verdedigers als de oppositie aanwezig zijn. De oppositie weigerde echter deel te nemen aan de 'audit' met als argument dat sinds de verkiezing van zondag de computers en de stembussen gemanipuleerd zijn zodat er niets meer van de fraude te merken is.

De nooit door bewijs gestaafde argumenten van fraude werden steeds fantasierijker en fantastischer. De recente ontwikkelingen geven steeds meer geloofwaardigheid aan mediacritici en Chávez-aanhangers die de laatste jaren steeds opnieuw gewezen hebben op het feit dat de leiders van de oppositie eigenlijk niet echt verkiezingen wilden omdat ze zeer goed wisten dat ze die zouden verliezen. Het is ook daarom dat zij getracht hebben het land uit te hongeren met een lock-out die ze aan de wereld trachtten te verkopen als een 'algemene staking' en het is ook daarom dat zij een couppoging in waarlijke Pinochet-stijl uitvoerden.

Door hun houding met betrekking tot de uitslag van het referendum begint de oppositie nu haar krediet bij de internationale pers te verliezen. Europese (Libération, Frankfurter Rundschau, TAZ, El País, La República,...) en Amerikaanse kranten (Washington Post, LA Times en zelfs het rabiate anti-Chávez New York Times) gaan er nu mee akkoord dat het Venezolaans probleem niet zozeer President Hugo Chávez Frias is maar de houding van de oppositie.

Dat dit ook in Venezuela kan leiden tot (nog meer) verdeeldheid binnen die oppositie is duidelijk nu sommigen, zoals de voorzitter van de pro-opositiebeweging Resistencia Civil (liberaal) Domingo Alberto Rangel de officiële resultaten publiek aanvaardde en stelde 'dat daardoor President Chávez wint en aan de macht blijft'. Belangrijker echter voor de verdeeldheid van de oppositie is dat de belangrijkste Venezolaanse werkgeversvereniging Fedecamaras, die altijd actief is geweest binnen de oppositiebeweging tegen Chávez, de resultaten eveneens aanvaard heeft.

De uitslag van het referendum is ook verreikender dan de grenzen van Venezuela zelf. Na de opkomst van Chávez in Venezuela, begonnen andere landen in Latijns-Amerika het neoliberalisme in vraag te stellen zoals de verkiezingsoverwinningen van Lula in Brazilië, Kirchner in Argentinië, Gutierrez in Ecuador en de door een volksopstand afgezette rechtse oligarch Gonzalo de Lozada in Bolivië(7) bewezen.

Het referendum zou in het politieke klimaat van Latijns-Amerika het effect van een aardschok kunnen teweegbrengen, tenminste indien de gevolgen ervan in Venezuela vredevol en democratisch blijven, zonder inmenging van het buitenland. En Lula, Kirchner en Gutierez zouden er best lessen voor hun eigen land uit trekken.

________________________________________

(1) Dat de oppositie al vermoedde vanuit welke richting de wind zou blazen kan je opmaken uit het eindverslag van Jimmy Carter dat hij schreef na de goedkeuring van het eindresultaat.

(2) Het christen-democratisch geïnspireerde COPEI (Comité de Organización Política Electoral Independiente) werd in 1945 opgericht door voormalig president Rafael Caldera. Samen met AD verdeelde COPEI de macht over Venezuela van 1958 tot 1993. Het sociaaldemocratisch geïnspireerde AD (Acción Democrática) werd in 1941 opgericht. Vijf van de 9 presidenten sinds de militaire dictatuur van 1958 waren van AD-signatuur.

(3) Tijdens zijn eerste termijn als president) werd onder Chávez' impuls de nieuwe grondwet van Venezuela goedgekeurd. Zowel de toelating tot de herschrijving van de grondwet als de nieuwe grondwet werden goedgekeurd door een referendum. In de verkiezingen die uitgeschreven werden na de aanvaarding van de nieuwe grondwet, in 2000, werd hij met een meerderheid van ongeveer 60% herverkozen tot president met een mandaat tot 2006.
In de grondwet staat ingeschreven dat iedere politieke mandataris (mist aan bepaalde voorwaarden is voldaan) bij de helft van de termijn van zijn mandaat door een referendum kan afgezet worden. Interessant om weten is dat de hele oppositie bij de stemming tegen de nieuwe grondwet stemde maar nu als eerste gebruik maakt van de mogelijkheid die ze biedt om een referendum te houden. Via deze link vind je de tekst van de grondwet in het spaans.

(4) Dit programma is een samenwerking van Cuba en Venezuela waarbij Venezuela olie levert aan Cuba. Cuba betaalt o.a. met het sturen van duizenden (er is sprake van 10.000 tot 15.000) dokters die werken in het door de regering opgezette 'Misión Barrio Adentro', een netwerk van 11.000 wijkgezondheidscentra in de 'barrios' (sloppenwijken). De regering heeft voor deze oplossing gekozen omdat de Venezolaanse 'Orde van geneesheren' weigerde mee te werken aan het programma. Naast deze 'barter trade' (ruilhandel) met Cuba ruilt Venezuela ook olie met Argentinië, dat de laatste jaren door een zeer zware crisis is getroffen. Argentinië ruikt de olie voor levering van vlees- en graanproducten en mogelijk ook van 7 of 8 olietankers die op de werven van Rio Santiago in Ensenada zouden gebouwd worden. Hier werken nu nog 2000 arbeiders, ooit waren het er 7000.
Een ander sociaal programma is het groots opgezette 'Misión Robinson' dat het analfabetisme wil terugdringen door meer dan één miljoen mensen, die nooit de kans hebben gehad on naar school te gaan, te leren lezen en schrijven maar ook om zoveel mogelijk Venezolanen op zijn minst een diploma van de lagere school te laten halen.
De regering heeft dit jaar 1.7 miljard dollar op haar begroting voorzien voor dergelijke sociale programma's.

(5) Enkele van de aangedragen 'bewijzen' zijn :
1. de computers die gebruikt werden bij het stemmen waren computers met een aanraakscherm. Op het scherm duidde de kiezer zijn voorkeur aan door op 'SI' (voor afzetting van de president) of 'NO' (tegen afzetting van de president) te antwoorden op de gestelde vraag. De kiezer kreeg een afschrift van zijn stem op papier die hij dan in een urne moest steken. Nu zouden die computers volgens de oppositie zo geprogrammeerd zijn dat, eens een vooraf bepaald plafond 'SI' stemmen bereikt was, iedere 'SI' stem die daarna uitgebracht werd automatisch in een 'NO' stem werd omgezet.
2. de Chávez aanhangers zouden iedereen die een 'NO' stem uitbracht 50 USD gegeven hebben.
3. In de maanden voor het referendum hebben Chávez-aanhangers ongeveer 1,5 miljoen kiezers die nog niet op de kieslijsten stonden, overtuigd zich te laten inschrijven zodat ze hun stem konden uitbrengen. Dat is vals spelen want die kiezers zijn uiteraard de armen en minst-begoeden die vroeger nooit gingen stemmen en uiteraard gingen die nu 'NO' stemmen. (!)
4. "Er klinkt iets vreemds in zijn (Chávez) stem, ik geloof het niet" - Daniel Duquenal, blogger op blogger op de anti-Chávez site Petroleumworld.com
5. "Zij hebben ons een aantal stemmen toegewezen dat minder groot is dan wat we opgehaald hebben bij de verzameling van de handtekeningen om het referendum door te laten gaan", Henry Ramos, woordvoerder van "Coordinadora Democrática" op Univision TV.
6. "Zelfs al zijn de officiële cijfers correct, hij kreeg toch maar 60% van de stemmen. Dus er is iets mis. Misschien zijn we allemaal wel mis !" - Andres Cardinale, Caracaschronicles.com.
7. Persoonlijk vind ik de leukste op de vraag wie die exit-polls deed die in contradictie zijn met de uiteindelijke resultaten : "The CIA, the FBI, the BBC, the KGB, NBC, CBS, DVD, TNSLPPBNTSO and finally the CC/OAS mission. Plus ABC, CNN, FN, FT and the CD. Also polling : RCTV, VV, TV, RCR, UR, and a long etcetera of organizations. In short : people we know, and we don't have to disclose to anybody." - Jose R. Mora, Caracaschronicles.com (6) Het Venezolaanse referendum was de kiesoperatie dat in het laatste decennium het dichtst op de voet gevolgd is door internationale waarnemers. Een bijkomende audit nadat internationale waarnemers de resultaten hebben aanvaard is zo uitzonderlijk dat het nog nooit gebeurd is.
De resultaten van de audit zijn in het weekend volgend op de verkiezingen bekend gemaakt. Zij concluderen dat er geen verschillen zijn tussen de resultaten van de verkiezingen en de resultaten van de audit.

(7) Protest van de autochtone bevolking van Bolivië resulteerde in een volksopstand, de 'Boliviaanse Gasoorlog' geheten. De regering stond op het punt om een akkoord te sluiten met een consortium van Europese bedrijven, Pacific LNG (gevormd door British Petroleum, British Gas en Repsol uit Spanje) om in de komende 20 jaar 6 TCF (triljoen kubieke voet) aardgas te exporteren naar de Verenigde Staten en Mexico. Pacific LNG wilde het gas via een Chileense haven exporteren. De opbrengst van de geplande gasexport zou de Boliviaanse schatkist 50 miljoen dollar per jaar en Pacific LNG ongeveer 1 miljard dollar per jaar opbrengen.Om een eind te maken aan de langdurige volksopstand waarbij meer dan 80 doden vielen, werd President Lozada op 17 oktober 2003 afgezet.