Het was sinds juni bekend maar de World
Food Prize werd naar jaarlijkse gewoonte pas in oktober, rond de Wereldvoedseldag
op een grootse ceremonie in Des Moines (Iowa, VS) uitgereikt.
De World Food Prize Foundation, een non-profit organisatie, werd in 1986 opgericht in opdracht van Nobelprijswinnaar Norman Borlaug ter erkenning van mensen die zich inzetten voor de verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van de hoeveelheid voedsel in de wereld. Een ‘prestigieuze’ prijs, die door belanghebbende pr-mensen hier en daar wel eens als de ‘Nobelprijs van de Landbouw’ word voorgesteld.
Dit jaar was Marc Montagu, plantkundige, ex-directeur van het Departement Planten Systeembiologie van UGent en momenteel wetenschappelijk adviseur bij het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en oprichter en voorzitter van het Institute of Plant Biotechnology Outreach (IPBO) bij de UGent.
Maar ook voorzitter van The European Federation of Biotechnology,
een belangrijke pro-GMO lobby in Brussel.
Hij moet de prijs van 250.000 dollar wel delen met Mary-Dell Chilton, ‘Distinguished Science Fellow’ bij Syngenta Biotechnology en Robert Fraley, ‘executive vice president and chief technology officer’ bij Monsanto.
Een vestzak-broekzakoperatie dus. Want wie vinden we tussen de sponsors van de prijs? Nestlé, Cargill, Archer Daniels Midland, Bayer CropScience, DuPont Pioneer, Syngenta en Monsanto, kortom dé multinationale biotechbedrijven (Monsanto gaf in 2008 alleen al 5 miljoen dollar aan de World Food Prize).
Tussen de andere sponsors vinden we ook nog de Bill & Melinda Gates Foundation van Bill Gates, naast mecenas ook grootaandeelhouder van Monsanto. De Gates Foundation stimuleert en financiert niet toevallig ook vier landbouwprojecten in Afrika: alle maken gebruik van biotechnologie: Golden Rice [Syngenta), genetisch gemanipuleerde sorghum, cassave en bananen.
Hoewel genetisch gemodificeerde zaden worden bejubeld als een oplossing voor de honger in de wereld maken critici zich zorgen over de gevolgen van controle van multinationals op voedselbronnen, het verlies aan biodiversiteit en de mogelijke impact op het milieu. Dan hebben we het nog niet gehad over de mogelijke effecten op de gezondheid bij menselijke consumptie, bijvoorbeeld de overdracht van antibioticaresistentie of de creatie van allergenen.
Kritische stemmen worden dus liefst het zwijgen opgelegd. Dat kan, zoals in België, door ‘aardappelactivisten’ te stigmatiseren en te veroordelen voor bendevorming. Het kan ook anders en, op termijn, meer rendabele manieren.
Richard E. Goodman, is begin 2013 als "Associate Editor for Biotechnology" aangesteld van het wetenschappelijk tijdschrift Food and Chemical Toxicology (FCT), een nieuwe positie, naar verluid speciaal opgericht voor Goodman in de nasleep van de "Séralini affaire”. De Séralini-affaire gaat over een onderzoek onder leiding van Gilles-Éric Séralini naar de gezondheidseffecten van een dieet met GGO-maïs. In 2012 werden de resultaten gepubliceerd in Food and Chemical Toxicology. De onderzoekers concludeerden dat ratten die GGO-maïs eten vaker tumoren ontwikkelen. Uiteraard het begin van een grootse rel.
Goodman is professor bij het Food Allergy Research and Resource Program aan de Universiteit van Nebraska maar was ook, van 1997 tot 2004, werknemer van Monsanto. Hij onderzocht er onder andere de gepubliceerde papers over allergene werking en veiligheid met betrekking tot de GGO’s van Monsanto.
Goodman had tot februari 2013 geen gedocumenteerde verbinding met het tijdschrift, lees geen publicatie. Zijn aanstelling, direct op de bovenste verdiep van de redactie roept dan ook op zijn minst vragen op. Gaat Monsanto nu effectief beslissen welke papers over biotechnologie worden gepubliceerd in FCT? En is dit onderdeel van een poging van Monsanto en de bioindustrie om de controle over de wetenschap te grijpen?
De industriële voorkeur van FCT 's nieuwe waakhond voor biotechnologie blijft niet beperkt tot het feit dat hij voor Monsanto gewerkt heeft. Goodman speelt ook een actieve rol en is betrokkenheid bij het International Life Sciences Institute (ILSI), een lobbygroep gefinancierd door de GGO-multinationale en agrochemische bedrijven, waaronder, nog maar eens, Monsanto en Syngenta.
Het ILSI dus. In mei 2012 werd Diana Banati, lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), gedwongen ontslag te nemen. Ze was blijkbaar vergeten te vertellen dat ze ook bestuurslid was van het ILSI. Ondertussen is ze ‘Executive Director’ geworden van de Europese afdeling van de lobbygroep.
Met Banati en enkele andere vervelende
belangenconflicten op de teller beloofde het EFSA het over een andere boeg te
gooien. Verleden jaar bij de vernieuwing van de wetenschappelijke panels werden
nieuwe regels opgesteld voor de beoordeling van de onafhankelijkheid van haar
deskundigen.
Blijkt nu, op basis van een doorgedreven
onderzoek uitgevoerd door Corporate
Europe Observatory (CEO) en freelance journalist Stephane Hore, dat bijna
60% van de 209 deskundigen in die panels directe of indirecte banden met de
industrie hebben.
Zo zien we dat een wetenschapper die Europa's toezichthouders op de voedselveiligheid van additieven voor diervoeders adviseerde in het bestuur zit van een stichting die gesteund word door de zuivelindustrie. Een ander adviseerde over schadelijke stoffen in voedingsmiddelen terwijl hij eerder onderzoeksteun kreeg van lobbyisten voor de Amerikaanse en Europese chemische industrie. Nog een derde die een panel voorzat over voedings- en dieetproducten zat ook in het bestuur van een door de industrie opgezet onderzoeksproject.
Zo zien we dat een wetenschapper die Europa's toezichthouders op de voedselveiligheid van additieven voor diervoeders adviseerde in het bestuur zit van een stichting die gesteund word door de zuivelindustrie. Een ander adviseerde over schadelijke stoffen in voedingsmiddelen terwijl hij eerder onderzoeksteun kreeg van lobbyisten voor de Amerikaanse en Europese chemische industrie. Nog een derde die een panel voorzat over voedings- en dieetproducten zat ook in het bestuur van een door de industrie opgezet onderzoeksproject.
Alex Bach, lid van het panel over
dierenvoeding was recordhouder met 24 verschillende connecties met de industrie.
Hij nam in juni ontslag, kort nadat Corporate
Europe Observatory zijn geval bij het EFSA aankaartte. In een interview zei
hij: "Er is een maximum aan
activiteiten die je met de industrie kan samendoen en ik was op de grens. Zoals
alles in het leven, zijn er positieve en negatieve kanten. Als je een goede
deskundige wil zal die deskundige waarschijnlijk verbindingen met de industrie
hebben. Dat is de manier waarop het werkt in Europa met die bezuinigingen
overal."
Zichzelf aanprijzen, draaideuren bedienen
en pionnen op het schaakbord uitzetten zijn altijd al geliefde truuken van de
marketingfoor geweest.