Sinds
Jean-Claude Juncker zijn voorstel voor de Europese commissie heeft
bekend gemaakt is er enige controverse over enkele kandidaten. De
Spanjaard
Miguel Arias Cañete die
het departement Klimaat
en Energie
zou gaan beheren zal,
gezien zijn connecties met
de olie-industrie,
waarschijnlijk spitsroeden
moeten lopen. Hij
heeft ondertussen laten
weten dat hij zijn oliebelangen heeft
verkocht. Alsof je daarmee
weer begint
met een schone lei.
Een
andere kandidaat die misschien
hard zal aangepakt worden door politieke tegenstanders is de huidige
Sloveense lopende-zaken-premier Alenka Bratušek. Er circuleert op
sociale media namelijk een video waarop ze "Evviva
il comunismo e la Libertà”
zingt, de bekende
zin
uit
"Bandiera Rossa",
een van de meest beroemde
liedjes
van het communistische tijdperk. En
zoals iedereen weet is communisme not-done
in het huidige Europa.
Zeker niet voor iemand die in dezelfde politieke groep zit als
liberaal Guy
Verhofstadt.
De
voordracht van de
controversiële Maltees
Karmenu
Vella, voormalig bankier,
voormalig
projectontwikkelaar,
voormalig
directeur bij een gokbedrijf
en voormalig
minister van Toerisme tot
commissaris voor Milieu, Maritieme
Zaken en Visserij doet sommigen ook al de
wenkbrauwen
fronsen.
Maar
het
lijkt er op dat weinigen
zich
druk
maken
over
het feit dat Juncker de Hongaar Tibor Navracsics als commissaris voor
Onderwijs,
Cultuur,
Jeugd
en Burgerschap
heeft
voorgedragen.
Navracsics
is de klusjesman van Viktor Orbán, de nationaalpopulist
die de democratische waarden
in zijn land ondermijnt
ten gunste van een vorm van alleenheerschappij. Onder
de dekmantel van een
zogenaamd
Europa van de naties, promoot
hij de gedachte
van de sterke man.
Dat alles in
naam van het volk dat door
populistische acties
zand in de ogen gestrooid
krijgt.
De
Hongaarse leider heeft een van zijn trouwste pionnen naar Brussel
gestuurd. De voormalige minister van Buitenlandse Zaken,
verantwoordelijk voor het in diplomatieke taal omzetten van de
onbeschoftheden van zijn meester, was eerder ook al minister van
Justitie in Boedapest. Zijn taak bestond er toen uit om recalcitrante
rechters uit te schakelen en het Grondwettelijk Hof te muilkorven via
perfide wetten. Hij joeg er een honderdtal draconische wetteksten
door zonder te beschikken over de juiste parlementaire goedkeuring.
De mediawet, die op 1 januari 2011 in werking is getreden, was de
meest controversiële ervan. Daarnaast
begon Navracsics ook
tientallen politieke processen om de oppositie te intimideren of het
zwijgen op te leggen. In Brussel is
hij de afgelopen jaren
vooral bekend geworden voor
het verdedigen van de posities
van Hongarije tijdens de (vele) krachtmetingen
van
Boedapest met de
EU over kwesties van fundamentele vrijheden en respect voor de
democratische regels.
Door
zijn onbetwistbare slaafsheid aan zijn meester heeft Navracsics zich
letterlijk als een vijand van de democratie gedragen.
In
Boedapest protesteert wat er
nog overblijft aan oppositie tegen
de aanduiding
van dit manusje-van-alles
van het Hongaarse
despotisme. Een lid van de Socialistische Partij MSZP, Tibor Szanyi
vond die promotie van een
vijand van de democratie schandalig en is nu het slachtoffer van een
campagne van Fidesz die hem en zijn partij beschuldigen van
anti-patriottische gevoelens omdat ze tegen de kandidatuur van
Navracsics stemden toen hij als toekomstig eurocommissaris aan het
Hongaarse parlement werd voorgesteld. Szanyi
en zijn partij worden ervan beschuldigd de
enige Europese politicus en
partij te
zijn die hun land “een
dolksteek in de rug hebben
gegeven.”
De
keuze van Juncker om
de portefeuille van
onderwijs en jeugd toe te
vertrouwen aan degene die de
verharding van het
Hongaarse regime belichaamt
is dan ook opmerkelijk. Er
zullen altijd wel een aantal mensen zijn die de sluwe genialiteit van
de kant van voorzitter Juncker bewonderen. Hoe hij de handen bind van
vervelende mensen die hem in de strot geduwd worden. De lakse Franse
Pierre Moscovici die de budgettaire bouten moet aandraaien, de
bondgenoot van de Londense City Jonathan Hill die de financiële
regelgeving mag gaan beheren en de rechtse antidemocratische Hongaar
op cultuur. Maar zo'n dwaas spel is altijd riskant.
In
het verleden heeft het Europees Parlement al een aantal
kandidaat-commissarissen gebuisd. In 2004, dwongen de
Europarlementariërs Italië de benoeming van Rocco Buttiglione,
wiens portefeuille de burgerlijke vrijheden omvatte, in te trekken
wegens zijn visie op homoseksualiteit en vrouwen. In 2010, werd de
Bulgaarse Rumiana Jeleva, kandidaat-commissaris voor internationale
samenwerking, humanitaire hulp en crisisbestrijding, gedwongen af te
treden nadat ze tijdens haar hoorzitting bij herhaling vragen met
betrekking tot haar financiële belangen weigerde te beantwoorden en
haar incompetentie op het beoogde beleidsterrein duidelijk werd.
Tibor
Navracsics gaat zich niet rechtstreeks met perszaken bezighouden (wat
wel grof zou zijn gezien de situatie van de persvrijheid in Hongarije
en de rol die hij daarin speelde) maar hij neemt wel het Bureau voor
Publicaties van de Europese Unie over. Ironisch genoeg was dat in
handen van commissaris Viviane Reding die ervan gebruik maakte om de
op drift geslagen Viktor Orbán terecht te wijzen. Zal Tibor
Navracsics er nu op zijn beurt gebruik van maken om zijn leider wit
te wassen? De nationaalpopulistische partij Fidesz jubelt alleszins:
"Navracsics bezit de grootste Europese
portefeuille, omdat de toekomst van Europa afhangt van
de jongeren."
Als
Tibor Navracsics tijdens zijn mondelinge hoorzitting op 1 oktober de
test niet doorstaat (wat normaal gezien binnen een democratische
logica zou moeten gebeuren) zullen geïnspireerde slippendragers
verkondigen dat een dergelijk scenario door de briljante Jean-Claude
Juncker voorzien was om zich te ontdoen van een vervelende kandidaat.
Maar
stel dat het scenario niet loopt volgens dat geniale scenario van de
slippendragers? Stel dat de volgende dagen de protesten van
Navracsics' nog lucide landgenoten niet opgepikt en versterkt worden
door de culturele, educatieve en associatieve spelers in de rest van
Europa? Stel dat die uit berekening voor eventuele repercussies op de
te verwachten subsidies vanuit Brussel gewoon hun mond houden? En
stel dat de Europarlementariërs er om één of andere reden de brui
aan geven?
Waar
staat Europa als het bij gebrek aan protest en mobilisatie de
volgende vijf jaar noodgedwongen een politieke Mephisto moet dulden?